Onbaatzuchtigheid bij jonge kinderen | Dat doe ik voor jou

Jonge kinderen kunnen al sociaal en onbaatzuchtig gedrag laten zien. Door dit gedrag te waarderen en te stimuleren neemt dit gedrag toe.




Opvoeden-met-plezier-boek

Opvoeden met plezier beantwoordt de 48 meestgestelde opvoedkundige vragen over kinderen van 0 tot 7 jaar. Ouders kunnen hiermee op een positieve manier bijsturen bij de problemen en vragen waar ze in de dagelijkse opvoeding tegenaan lopen. Hier meer informatie
instagramopvoedadvies
facebookopvoedadvies
twitteropvoedadvies
Dat doe ik voor jou

Onbaatzuchtigheid bij jonge kinderen

Drs. T. de Vos - van der Hoeven - juni 2003

Vaak is er meer aandacht voor antisociaal gedrag dan voor sociaal gedrag van jonge kinderen. Baby's en dreumesen worden vaak ook afgeschilderd als redelijke egocentrische wezentjes die vooral op zichzelf gericht zijn en nog weinig sociaal gedrag laten zien.
Toch valt er al op jonge leeftijd sociaal en onbaatzuchtig gedrag te zien bij jonge kinderen, zoals delen, willen helpen, medewerking geven bij bijvoorbeeld aankleden of verschonen.

Hoe ontwikkelt positief sociaal en onbaatzuchtig gedrag zich?

Al op zeer jonge leeftijd hebben kinderen de behoefte om te delen, dingen te laten zien en samen te spelen. Jonge baby's zoeken oogcontact, kijken naar dingen waar ze de aandacht van de ouders op willen vestigen en beginnen te wijzen zodra ze dit kunnen.
Na de eerste verjaardag zijn kinderen bereidt kleine opdrachtjes uit te voeren en beginnen ze hun moeder te troosten wanneer deze zich bijvoorbeeld zeer doet. Ook vinden dreumesen het erg leuk om de ouders te helpen bij klusjes in huis. Op deze leeftijd beginnen kinderen vaak ook in rollenspellen met een pop of beer verzorgende kwaliteiten ten toon te spreiden, afgekeken van de ouders.
delen onbaatzuchtig
Aan het eind van het eerste jaar beginnen kinderen te reageren op ongemak of verdriet bij anderen. Ze hebben het duidelijk in de gaten wanneer de ouders of andere familieleden verdrietig zijn, maar in het begin kunnen ze hier nog niet goed op reageren. Baby's van tien tot twaalf maanden gaan vaak (mee)huilen of worden onrustig. Rond de leeftijd van dertien maanden zien we vaak een eerste aanzet om de andere te troosten. Het kind gaat naar de ander toe, slaat de armpjes om die persoon heen of geeft een aai. Het troosten is nog wel heel algemeen en niet gericht op hetgeen tot het verdriet geleid heeft. Kinderen van achttien maanden richten zich bij het troosten wel op de oorzaak van het verdriet. Er wordt een kusje gegeven op de zere plek of een nieuw stuk speelgoed wordt gegeven aan een kindje wat huilt om een afgepakt stuk speelgoed.

Met het ouder worden leren kinderen ook steeds beter signalen herkennen van ongemak bij een ander. Kinderen van vier jaar kunnen verdriet of stress bij anderen goed herkennen, maar hebben vaak wel nog moeite met het herkennen van meer subtiele signalen van verdriet of ongemak.
Bij het ouder worden gaan kinderen ook meer rekening houden met gevoelens die minder direct verbonden zijn bij een situatie. Bijvoorbeeld een ouder die met een gebroken arm terugkomt van een skivakantie. Een jong kind zal vooral vragen naar de pijn. Een wat ouder kind zal ook vragen of er nog mogelijkheid is geweest om te skiën voor de valpartij en of het ondanks de arm toch gezellig was. Of een klasgenoot die gepest wordt. Jonge kinderen zien vooral het verdriet van het pesten. Oudere kinderen kunnen ook de onzekerheid die ontstaat door het pesten zien.

Ook de manier waarop kinderen redeneren over sociaal gedrag verandert bij het ontwikkelen. Peuters zijn in hun redenatie nog erg op zichzelf gericht: wat win ik met sociaal gedrag en wat verwachten geliefden van mij. Op de kleuterleeftijd beginnen kinderen ook aandacht te krijgen voor de behoeftes van anderen, ook wanneer deze ten koste gaan van de eigen behoeftes. Aan het eind van de lagere school en begin van de middelbare school beginnen stereotypen over sociaal gedrag (dit hoort, dat hoort niet) en de behoefte aan erkenning door andere een steeds grotere rol te spelen bij het redeneren over sociaal gedrag. In de loop van de middelbare school begint empathie (kunnen invoelen wat een ander voelt) en gedachtes over normen en waarde een belangrijkere rol te spelen bij de redenatie over sociaal gedrag.

Maar natuurlijk speelt ook het karakter van het kind een rol bij het laten zien van positief sociaal gedrag. Het karakter van het kind kan bepalend zijn voor de manier waarop een kind reageert op andermans emoties. Het ene kind reageert emotioneel op de emoties van de ouders, terwijl het andere kind meer rationeel zal reageren. Sommige kinderen kunnen ook reageren met enige agressie of ze proberen zich af te sluiten voor emoties bij anderen.
onbaatzuchtig
Beïnvloeding van de ontwikkeling van onbaatzuchtig gedrag.

Ouders kunnen hun kind begeleiden bij de ontwikkeling van sociaal en onbaatzuchtig gedrag door het kind te leren het verband te leggen tussen het eigen gedrag en de emotionele toestand waarin een ander zich bevindt. Een jong kind leert veel wanneer een ouder uitlegt: "Dat kindje is verdrietig omdat jij hem een klap gaf. Dat deed zeer."

Maar ook doormiddel van 'modeling', het voordoen van gedrag, leren kinderen veel over onbaatzuchtig gedrag. Door het goede voorbeeld te geven en het kind hier ook actief bij te betrekken leert het kind veel. Baby's kunnen bijvoorbeeld al veel leren van een ouder die een gewild stuk speelgoed aangeeft. Wanneer de ouder daarna het speelgoed terug vraagt wordt het kind actief betrokken bij het gedrag en wordt een interactie uitgelokt.
Eveneens de TV kan invloed hebben, vooral wanneer er na afloop gepraat wordt over hetgeen het kind gezien heeft en wanneer het nagespeeld wordt

Door kinderen bepaalde verantwoordelijkheid te geven over bijvoorbeeld taken in huis of over een broertje of zusje (natuurlijk in die mate dat het kind dit goed aankan en bij de leeftijd passend) helpt ook enorm bij de ontwikkeling van sociaal en onbaatzuchtig gedrag. Het kind leert dan iets te doen voor een ander en zorg te dragen voor een ander. Ook op school kunnen kinderen bepaalde verantwoordelijkheden krijgen over bijvoorbeeld het aanpakken van problemen in de klas of het helpen van elkaar bij de leerstof.

Onbaatzuchtigheid

Onbaatzuchtig gedrag is zeer complex en de ontwikkeling wordt door vele factoren beïnvloed. Helaas bestaat er geen simpel recept van een aantal opvoedkundige handelingen waardoor een kind opgroeit tot een behulpzaam en zorgzaam kind. Maar het is wel degelijk mogelijk al vanaf jonge leeftijd positief sociaal gedrag te stimuleren.

Er zijn verschillende boeken voor kinderen over onbaatzuchtig zijn, die kunnen helpen met je kind te praten over dit onderwerp. Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel:
- Dikkie Dik - Samen Delen, J Boeke (2 tot 5 jaar)
- Samen delen, Anthea Simmons (3 tot 6 jaar)
- Rikki en zijn vriendjes, Guido van Genechten (3 tot 6 jaar)
- Tip de muis wil niet delen, M. Campanella (3 tot 7 jaar)
- Van mij, Mathilde Stein (4 tot 7 jaar)
- Samen kunnen we alles, Ingrid Schubert (4 tot 7 jaar)
- Dikkie en de Honingbijen, echte beren vragen niet, Daniël Lucas Van Dijk (4 tot 7 jaar)
- Verlegen vliertje - Car Min (3 tot 7 jaar)


Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis




Literatuurlijst :
Hetherington, E.M. & Parke R.P. (1986) Childpsychology, a contemporary viewpoint. Hoofdstuk 16, McGraw Hill International Editions.

Jonge kinderen kunnen al sociaal en onbaatzuchtig gedrag laten zien. Door dit gedrag te waarderen en te stimuleren neemt dit gedrag toe.




Opvoeden-met-plezier-boek

Opvoeden met plezier beantwoordt de 48 meestgestelde opvoedkundige vragen over kinderen van 0 tot 7 jaar. Ouders kunnen hiermee op een positieve manier bijsturen bij de problemen en vragen waar ze in de dagelijkse opvoeding tegenaan lopen. Hier meer informatie
Auteursrechten nadrukkelijk voorbehouden