Naar de basisschool

Het starten op de basisschool is een grote stap, zowel voor het kind als voor de ouders. Met een goede voorbereiding en goede begeleiding in de eerste weken kan deze stap gemakkelijk gemaakt worden voor het kind.




Opvoeden-met-plezier-boek

Opvoeden met plezier beantwoordt de 48 meestgestelde opvoedkundige vragen over kinderen van 0 tot 7 jaar. Ouders kunnen hiermee op een positieve manier bijsturen bij de problemen en vragen waar ze in de dagelijkse opvoeding tegenaan lopen. Hier meer informatie
instagramopvoedadvies
facebookopvoedadvies
twitteropvoedadvies
Naar de basisschool

Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - januari 2009

De stap naar de basisschool, het ene kind is er hard aan toe, het andere kind ziet er nog huizenhoog tegen op. En vaak geldt hetzelfde voor de ouders. De ene ouder zal blij zijn wanneer het kind mag starten op school terwijl de andere ouder er enorm tegen op kan zien het kind voor het eerst naar school te moeten brengen. En begrijpelijk beïnvloeden ouder en kind elkaar hierin. Belangrijk is het dan ook om als ouder je eigen (vooral negatieve) gevoelens zo min mogelijk te laten merken aan het kind
Het is dan ook een grote stap in het leven van een kind, zowel voor de ouders als voor het kind, het starten op de basisschool.
starten op school
Veel om aan te wennen

Met het starten op de basisschool komen er enorm veel nieuwe dingen en indrukken op een kind af. Het kind moet er allereerst aan wennen vijf dagen in de week bij de ouders vandaan te zijn. Veel kinderen bezoeken op jongere leeftijd wel een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal, maar over het algemeen niet vijf dagen in de week. Ook voor een kind dat drie dagen in de week naar het kinderdagverblijf gaat kan het wennen zijn plotseling vijf dagen van huis te zijn. En begrijpelijk is het voor een kind dat niet naar een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal ging helemaal een grote overgang.

Op school krijgt het kind ook voor het eerst te maken met een sterk gestructureerde dagindeling. Ook op het kinderdagverblijf en op de peuterspeelzaal wordt natuurlijk structuur geboden, maar de dagindeling hier is toch een stuk vrijblijvender. Op de basisschool worden veel meer regels gesteld en worden er wat dit betreft ook veel meer eisen aan de kinderen gesteld. Het kind moet meedraaien in het dagprogramma, stil zitten in de kring, luisteren wanneer de andere kinderen praten en er kan niet meer steeds gespeeld worden.

De verwachtingen die er aan het kind gesteld worden komen ook hoger te liggen. Er moeten dingen gedaan worden, ook wanneer het kind hier geen zin in heeft of een hekel aan heeft. Een kind dat een hekel heeft aan knutselen zal op het kinderdagverblijf hier over het algemeen redelijk vrij in gelaten worden. Op de basisschool moet het kind wel meedoen met de les en dus toch gewoon mee moeten doen met het knutselen. Maar ook naast hetgeen dat binnen de les gebeurt, worden er allerlei verwachtingen gesteld aan het kind, zoals zelf naar de wc gaan, zelf de jas aan doen, zelf de gymkleren aan doen etcetera.

Het kind moet ook leren meedraaien binnen de sociale processen binnen de klas. Binnen een groep van kinderen die elkaar al enige tijd kennen moet het kind zijn of haar plekje vinden. We zien in deze fase ook dat kinderen gaan besluiten hoe ze zich gaan voordoen op school en binnen de groep. Regelmatig merken ouders dat hun kind zich op school heel anders gedraagt dan thuis. Kinderen die thuis vrij rustig en wat verlegen lijken te zijn kunnen zich op school plotseling vrij druk en aanwezig gaan opstellen, terwijl we ook zien dat kinderen die thuis heel zelfverzekerd overkomen op school plotseling veranderen in angstige, verlegen kinderen. Deze verandering in houding op school kan nog eens extra veel van het kind vragen. Vooral een kind dat zich op school stoerder voor doet dan hij of zij eigenlijk is, kan hier erg vermoeid van raken.
Ook wordt het kind op de basisschool geconfronteerd met enorm veel oudere kinderen binnen de school. Het kind heeft dan wel het merendeel van de tijd niet zoveel te maken met deze kinderen,toch kan een net-vier-jarige erg overdondert zijn door al die grote kinderen in het schoolgebouw.
school potloden
Het voorbereiden

Kinderen zijn pas leerplichtig met vijf jaar. Een kind van vier jaar hoeft dus nog niet naar school. Maar de meeste ouders kiezen er wel voor hun kind met vier jaar naar school te laten gaan en dat is ook wat aangeraden wordt.De meeste kinderen gaan vaak eerst een paar keer 'wennen' op school. Een paar ochtenden en middagen draait het kind mee in de klas om alvast een beetje de leerkracht en de kinderen te leren kennen en te zien hoe het er op school aan toegaat. Over het algemeen werkt dit het beste wanneer de ouders hier niet bij aanwezig blijven. Soms wordt er wel eens voor gekozen de ouders nog even er bij te laten blijven, maar over het algemeen heeft dit enkel een averechts effect.
Het starten op school kan het beste gebeuren in een rustige periode. De decembermaand met Sinterklaas en alle activiteiten rond Kerst is wel een erg onrustige periode voor een kind om in te stromen in een klas. En ook de weken voor de zomervakantie zijn minder geschikt, vooral ook omdat het kind na de zomervakantie dan eigenlijk toch weer opnieuw moet wennen.

Ter voorbereiding op het starten op school is het goed hier al wat met het kind over te praten. Het kan het kind helpen de school alvast een keer samen te gaan bekijken van buiten, alvast een keer naar school te lopen/ fietsen en wat te praten over wat er gebeurt op school. Vooral voor kinderen die de oudste thuis zijn of enig kind zijn is de school nog een grote onbekende. Kinderen met oudere broertjes of zusjes zijn over het algemeen al regelmatig in de school, kennen vaak al wat kinderen en leerkrachten van gezicht en weten door broer of zus al een beetje wat 'naar school gaan' inhoudt.
Het starten op school kan het beste vooral gepresenteerd worden als iets dat mag, niet als iets dat moet. Maak het leuk voor het kind, koop een mooie tas en een leuke broodtrommel en besteed er daarna ook niet te veel aandacht aan. Het moet ook niet te veel een groots iets worden, het kind gaat er dan alleen maar tegen op zien.

De start

Het is voor het kind het prettigst wanneer het rustig kan beginnen op school. Soms is het in het begin voor het kind het beste om alleen de ochtenden naar school te gaan. We zien regelmatig dat kinderen die starten op de basisschool, 's middags plotseling weer behoefte hebben nog een uurtje te slapen. Maar ook wanneer het kind niet slaapt, kan het wel rust nodig hebben in de middaguren. Kijk hierbij goed naar wat je kind nodig heeft. Hou het kindje thuis wanneer het te moe lijkt voor school, maar geef het kind ook de ruimte om juist wel naar school te gaan wanneer het hier wel behoefte aan heeft. Sommige kinderen wennen juist sneller door meteen met alles in de klas mee te doen en dus ook alle lesuren op school te zijn.

Ook kan het heel prettig zijn voor het kind wanneer het de eerste weken nog even niet hoeft over te blijven en nog niet naar de naschoolse opvang hoeft. Na een paar weken, wanneer het kind wat gewend is op school kan hier dan rustig mee begonnen worden. Helaas is dit rustige wennen niet in alle situaties mogelijk, niet alle ouders hebben hierin de keuze. Maar wanneer het enigszins mogelijk is dit te regelen door wat vrije uren op te nemen als ouders of een bekende een paar weken te vragen als oppas na school, kan dit het kind erg veel helpen bij het rustig wennen op school.
Het draagt ook bij aan het wennen op school wanneer de situatie thuis eveneens wat rustig gehouden kan worden, zodat het kind na school, thuis ook echt tot rust kan komen.

Op school wordt het kind ook de ruimte geboden om te wennen. De verwachtingen die er worden gesteld aan kinderen die net starten op school zijn natuurlijk anders dan de verwachtingen die er gesteld worden aan de kinderen die al langer op school zitten. De regels die in de klas gelden worden over het algemeen voor de jongste kinderen in de klas vrij soepel gehanteerd. En de oudere kinderen in de klas weten dit ook en accepteren dit ook. Zo mogen jonge kleuters vaak nog wat meer spelen wanneer de oudere kleuters aan het werk zijn en mogen ze nog wat meer zelf kiezen wat ze willen doen, ook wanneer de rest wel moet knutselen of wanneer een activiteit eigenlijk al vol is. Ook wordt het nog niet echt als een probleem gezien wanneer het kind eens door een ander heen praat of eens niet in de kring wil komen. En de leerkracht helpt gewoon nog even bij het jas aan trekken of naar de wc gaan. Vaak ook krijgen de jonge kleuters wat hulp van de oudere kleuters. Op de meeste scholen zitten de groepen één en twee bij elkaar en is het helpen van de jongere kleuters door de oudere kleuters onderdeel van de afspraken die er binnen de klas zijn.

Hoe het kind zal vergaan bij het wennen op school hangt natuurlijk sterk van het kind af en hierbij speelt het ontwikkelingsniveau van het kind een belangrijke rol. We zien grote niveauverschillen tussen kinderen die starten op school. Het ene kind praat al in volledige volzinnen terwijl het andere kind nog maar weinig praat of nog moeite heeft goed uit zijn of haar woorden te komen. Het ene kind tekent al volledige poppetjes, terwijl het andere kind enkel nog wat krast. En het ene kind is al veel zelfstandiger dan het andere kind. Hierbij zien we wel dat kinderen die naar het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal gaan over het algemeen al wat zelfstandig zijn dan kinderen die thuis bleven. Ook zijn de kinderen die het kinderdagverblijf bezoeken of naar de peuterspeelzaal gaan vaak wat verder in hun sociale ontwikkeling.
Overigens zien we deze verschillen in de loop van de eerste jaren op school weer verdwijnen.
kind op school
Hoe kun je het gemakkelijker maken ?

Ouders kunnen dus best het een en ander doen om het starten op de basisschool zo soepel mogelijk te laten verlopen. Allereerst helpt het, zoals hierboven al even werd aangestipt, het kind goed voor te bereiden op het naar school gaan. Wanneer een kind de school al een beetje kent en een beetje weet wat er op school gaat gebeuren is het een stuk minder eng om voor het eerst naar school te gaan. Heel belangrijk is dat het kind een goed gevoel heeft bij het naar school gaan. Dit wordt ten eerste bereikt door de school ook aan het kind te presenteren als iets dat leuk is, maar ten tweede ook door het vertrouwen uit te stralen dat het kind zich goed zal kunnen redden op school. Juist ook wanneer het kind opziet tegen het naar school gaan, is het belangrijk dit vertrouwen uit te stralen. En daarvoor moet het naar school gaan dus ook niet te groot of te spannend gemaakt worden.

Het kind is er ook enorm bij geholpen wanneer het kind al het een en ander zelfstandig kan. Het is voor een kind heel prettig wanneer het zelf de jas aan en uit kan doen, zelf de schoenen dicht kan doen en zelf naar de wc kan gaan. Dit geeft het kind een gevoel van zekerheid omdat het geen hulp hoeft te vragen en weet dat het dingen zelf kan. Het geeft zelfvertrouwen.
In deze fase kunnen schoenen met klittenband of een jas met een rits soms enorm bijdragen aan het welbevinden van het kind op school. Simpelweg omdat het kind voor veterschoenen of knopen aan de jas hulp moet vragen en zich hierdoor minder zeker voelt.

Ook is het voor het kind prettig wanneer het al lang voor de start op de basisschool gewend is geraakt aan het samen zijn en spelen met andere kinderen. Dit kan, wanneer een kind niet naar het kinderdagverblijf gaat, op de peuterspeelzaal, maar ook op andere plekken waar kinderen samen komen, zoals bijvoorbeeld op een gymclub, een speelochtend van een buurthuis, een cursus muziek voor peuters, peuterzwemmen etcetera maar ook gewoon in het speeltuintje in de buurt. Hoe meer ervaring een kind op kan doen in het spelen met andere kinderen hoe prettiger en vertrouwder het kind zich kan gaan voelen bij het sociale contact met leeftijdgenootjes.

Het is voor een kind dat naar de basisschool gaat ook prettig er al wat aan gewend te zijn bij de ouders vandaan te zijn. Er komt bij de start op de basisschool zoveel op kinderen af dat het extra moeilijk voor het kind kan zijn wanneer het ook weinig gewend is bij de ouders vandaan te zijn. Hoezeer een kind ook hangt aan de aanwezigheid van de ouders, het kind is er niet bij gebaat de eerste vier jaar dan maar steeds bij de ouders te zijn. Juist door al te oefenen met bij de ouders vandaan te zijn en dit rustig op te bouwen, leert het kind hiermee om te gaan en speelt het missen van de ouders bij het starten op school een minder grote rol. Dit betekent niet dat de ouders niet gemist worden (juist die eerste weken hebben kinderen het moeilijk met het bij de ouders vandaan zijn, ook kinderen die dit zeer gewend zijn), maar wel dat het kind hier beter mee om kan gaan.

samenwerken op school
Gaat het wel goed ?

Die eerste weken op school kan het goed zijn wat extra contact te houden met de leerkracht. Door goed op de hoogte te zijn van hoe het gaat op school kun je als ouder je kind helpen zich zo prettig mogelijk te voelen op school. Zo kunnen soms simpele oplossingen een kind helpen zich veel beter te voelen op school. Bijvoorbeeld door een broek aan te doen naar school i.p.v. een rokje omdat dat makkelijker is met het naar de wc gaan. Of een beker die gemakkelijk open gaat of een pakje koekjes alvast open in een trommeltje stoppen omdat het open maken het kind zelf niet lukt. Soms vindt een kind het ook prettig om thuis wat extra te oefenen met dingen die het op school moeilijk vindt, bijvoorbeeld met knippen, de pengreep of een gymopdracht. De leerkracht kan aangeven op welke punten het nog niet zo lekker loopt op school en de ouder kan dan bekijken hoe het kind hierbij geholpen kan worden. Zo kunnen ouders hun kind ook helpen door ook buiten school wat meer sociale contacten te hebben, bijvoorbeeld door de kinderen samen naar school te brengen of als ouders eens een speelafspraak te plannen voor de kinderen.
Daarnaast is het goed om de leerkracht op de hoogte te houden van hoe het thuis gaat in die periode. Het kan voor de leerkracht prettig zijn om te weten dat dat stille kindje thuis wel enthousiast over school vertelt of dat dat kind vol bravoure thuis enkel maar moe op de bank hangt. Zo kunnen de leerkracht en de ouders hun aanpak van het kind op elkaar afstemmen en gebruik maken van elkaars ervaringen met het kind.

Het is een grote stap, het beginnen op de basisschool en we zien dan ook zeer vaak dat kinderen het de eerste maanden op de basisschool best wat moeilijk kunnen hebben. In deze fase zijn kinderen vaak erg moe en prikkelbaar. En dit uit zich regelmatig in dwars gedrag. Ook het omgaan met de eisen die er aan het kind gesteld worden op school kunnen voor dwars gedrag zorgen. Het kind leeft zich thuis dan wat uit, om de frustratie van school wat te uiten. Ook zien we regelmatig dat kinderen wat terugvallen in gedrag dat ze op jongere leeftijd lieten zien. Het kind kan plotseling weer moeite krijgen met het alleen moet slapen, het kind kan weer enorm veel gaan duimen of vervallen in de driftbuien die het als peuter liet zien. Ook op het gebied van de zindelijkheid zien we regelmatig een terugval. Soms is het broekplassen een reactie op de spanning van het naar school moeten, maar we zien ook soms dat kinderen het gewoon eng vinden om op school naar de wc te gaan en daardoor in de broek plassen. Het is dan ook goed om als ouder de achterliggende oorzaak van het broekplassen te achterhalen, voordat er iets gedaan wordt om het broekplassen tegen te gaan, omdat een kind dat niet plassen durft op school natuurlijk om een andere aanpak vraagt dan een kind dat vergeet te plassen op school.

Wennen kost tijd

Het wennen op school vraagt heel wat van kinderen en het kost kinderen tijd om hun draai te vinden op school. Het ene kind voelt zich er na een paar weken al helemaal op zijn plek, het andere kind heeft er na een jaar nog moeite mee. We zien ook vaak dat bij veranderingen binnen de klas (b.v. een nieuwe leerkracht, andere indeling van de klas etcetera) en in drukke periodes kinderen weer wat meer moeite krijgen met het naar school gaan. Maar ook dan weer raken de kinderen gewend en gaat het weer beter.

Ouders moeten dan ook niet te veel schrikken wanneer hun kind regelmatig aangeeft niet naar school te willen of aangeeft het niet leuk op school te vinden. Vaak is het vooral een kwestie van moeten wennen aan nieuwe dingen. En soms ook vindt een kind school ook gewoon een tijdje niet leuk. Niet ieder kind gaat nu eenmaal met plezier naar school.

De volgende boeken over school zijn goed te gebruiken om je kind voor te bereiden op het starten op school. (Hoewel deze lijst zorgvuldig is samengesteld, kan Opvoedadvies.nl niet instaan voor de kwaliteit van deze boeke en hulpmiddelen)
Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel:

- Bobbi gaat naar school, Monica Maas
- Lisa en Jimmy - Hoi, naar school!, Vivian den Hollander
- Saar gaat naar school, Pauline Oud
- Woezel & Pip - Naar school, Dromenjager
- De eerste schooldag van Milan, Kathleen Amant
- Kleine huppel voor het eerst naar school, Aline de Pétigny
- Karel gaat naar school, Liesbet Slegers
- Nijntje op school, Dick Bruna
- Ik wil (niet) naar school! Rindert Kromhout
- Het kleurenmonster gaat naar school, Anna Llenas

Spelletjes en ondersteuning:
- Electro Basisschool Groep 1 en 2
- Woezel & Pip Ik Leer Op weg naar de Basisschool
- Hoera, ik ga naar de basisschool! invulboek voor basisscholieren, Ingrid Barnhoorn-Mathijssen
- Wensetiket Ik zwaai gedag omdat ik naar de basisschool mag! - Cadeausticker
- Een leuke rugzak


Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis





Het starten op de basisschool is een grote stap, zowel voor het kind als voor de ouders. Met een goede voorbereiding en goede begeleiding in de eerste weken kan deze stap gemakkelijk gemaakt worden voor het kind.




Opvoeden-met-plezier-boek

Opvoeden met plezier beantwoordt de 48 meestgestelde opvoedkundige vragen over kinderen van 0 tot 7 jaar. Ouders kunnen hiermee op een positieve manier bijsturen bij de problemen en vragen waar ze in de dagelijkse opvoeding tegenaan lopen. Hier meer informatie
Auteursrechten nadrukkelijk voorbehouden