Wanneer wordt het nou zomer?
Mijn dochter heeft vakantie. Twee weken pas, maar het valt haar vies tegen. In de eerste plaats snapt ze niet waarom het vakantie heet. "We zijn toch al op vakantie geweest, mama" En als ik dit beaam vertelt ze me dat ze dan liever maar weer naar school gaat. Nou bedoelt ze met school de peuterspeelzaal, dus het gaat maar om twee ochtenden in de week. Maar toch miste ze het, nu al. Heerlijk vindt ze het, in een klaslokaal rond rennen met vijftien andere peuters.
Nu is het dus vakantie en mag ze zes weken niet naar de peuterspeelzaal. Er zijn wel al afspraken gemaakt voor speel-ochtendjes, en een aantal hebben al plaats gevonden, maar dat vindt ze duidelijk niet hetzelfde. Ze mist de juf en het vele speelgoed op de peuterspeelzaal. En ze mist net die kinderen met wiens ouders ik geen contact heb en die dus niet op de speelochtend verschijnen. Kinderen waar ze op de peuterspeelzaal amper aandacht aan schonk zijn nu plotseling goede vrienden die ze erg mist. Maar het meest zorgen maakt ze zich over de speelgoedbeesten van de peuterspeelzaal. Het liefste wilde ze alle beestjes van de speelzaal mee naar huis nemen de laatste dag. Niet omdat ze niet zonder ze kan, thuis knuffels genoeg. Maar omdat ze dan zo eenzaam zijn in de vakantie, alleen op school zonder kinderen.
Mijn dochter heeft vakantie. Twee weken pas, maar het valt haar vies tegen. In de eerste plaats snapt ze niet waarom het vakantie heet. "We zijn toch al op vakantie geweest, mama" En als ik dit beaam vertelt ze me dat ze dan liever maar weer naar school gaat. Nou bedoelt ze met school de peuterspeelzaal, dus het gaat maar om twee ochtenden in de week. Maar toch miste ze het, nu al. Heerlijk vindt ze het, in een klaslokaal rond rennen met vijftien andere peuters.
Nu is het dus vakantie en mag ze zes weken niet naar de peuterspeelzaal. Er zijn wel al afspraken gemaakt voor speel-ochtendjes, en een aantal hebben al plaats gevonden, maar dat vindt ze duidelijk niet hetzelfde. Ze mist de juf en het vele speelgoed op de peuterspeelzaal. En ze mist net die kinderen met wiens ouders ik geen contact heb en die dus niet op de speelochtend verschijnen. Kinderen waar ze op de peuterspeelzaal amper aandacht aan schonk zijn nu plotseling goede vrienden die ze erg mist. Maar het meest zorgen maakt ze zich over de speelgoedbeesten van de peuterspeelzaal. Het liefste wilde ze alle beestjes van de speelzaal mee naar huis nemen de laatste dag. Niet omdat ze niet zonder ze kan, thuis knuffels genoeg. Maar omdat ze dan zo eenzaam zijn in de vakantie, alleen op school zonder kinderen.
En daar ligt mijn grootste fout. Want nu is haar vraag bijna ieder uur, teleurgesteld naar buiten kijkend: "Mama wanneer wordt het nou zomer?"
Antoinette van Oostayen