Te weinig praktijkervaring als ouder
De eerste jaren dat ik als hulpverlener werkte was ik nog geen moeder. Ik kwam net van de universiteit, was 24 jaar en redelijk onervaren. O zeker, ik had de kennis die ik nodig had wel in huis, maar om die in de praktijk toe te passen dat was toch nog wel even iets anders. Toch, na een half jaar stage-ervaring voelde ik mij ervaren genoeg om op een professionele manier ouders en kinderen te begeleiden bij de problemen die zij hadden. En meestal ging dit heel goed. De meeste ouders hadden geen probleem met mijn leeftijd en vertrouwde op mijn vakkundigheid.
Maar een enkele keer had ik wel eens een ouder tegenover mij die de gevleugelde woorden sprak: 'Heeft u zelf kinderen, nee zeker.' Nee, moest ik bevestigen ik had zelf nog geen kinderen. Ik wilde ze wel maar het was er nog niet van gekomen. 'Nou, wacht maar tot u zelf kinderen heeft, dan weet u pas waarover u praat.' werd er dan onheilspellend gezegd, alsof mij nog een zware toekomst in het verschiet lag.
Mijn antwoord op dit verwijt van kinderloosheid werd meestal wel door de ouders geaccepteerd en luidde als volgt: 'Ik heb zelf geen kinderen en spreek dus inderdaad niet uit eigen ervaring. Wel heb ik vijf jaar kennis vergaard over de ontwikkeling en problemen van kinderen. De adviezen die ik geef zijn gebaseerd op deze kennis (die gebaseerd is op onderzoek en de ervaringen van andere ouders). U moet de hulpverlening zien als een samenwerking. Ik breng de theoretische kennis in en u brengt de praktijkervaring in. Samen proberen we een manier te vinden om uw probleem aan te pakken. Standaard oplossingen bestaan dus ook niet. We zoeken een oplossing die bij u en uw kind past.' Meestal zagen ouders hier de logica wel van in. Een enkele keer was dit niet geval en verwees ik een ouderpaar naar een ouder collega met kinderen.
De eerste jaren dat ik als hulpverlener werkte was ik nog geen moeder. Ik kwam net van de universiteit, was 24 jaar en redelijk onervaren. O zeker, ik had de kennis die ik nodig had wel in huis, maar om die in de praktijk toe te passen dat was toch nog wel even iets anders. Toch, na een half jaar stage-ervaring voelde ik mij ervaren genoeg om op een professionele manier ouders en kinderen te begeleiden bij de problemen die zij hadden. En meestal ging dit heel goed. De meeste ouders hadden geen probleem met mijn leeftijd en vertrouwde op mijn vakkundigheid.
Maar een enkele keer had ik wel eens een ouder tegenover mij die de gevleugelde woorden sprak: 'Heeft u zelf kinderen, nee zeker.' Nee, moest ik bevestigen ik had zelf nog geen kinderen. Ik wilde ze wel maar het was er nog niet van gekomen. 'Nou, wacht maar tot u zelf kinderen heeft, dan weet u pas waarover u praat.' werd er dan onheilspellend gezegd, alsof mij nog een zware toekomst in het verschiet lag.
Mijn antwoord op dit verwijt van kinderloosheid werd meestal wel door de ouders geaccepteerd en luidde als volgt: 'Ik heb zelf geen kinderen en spreek dus inderdaad niet uit eigen ervaring. Wel heb ik vijf jaar kennis vergaard over de ontwikkeling en problemen van kinderen. De adviezen die ik geef zijn gebaseerd op deze kennis (die gebaseerd is op onderzoek en de ervaringen van andere ouders). U moet de hulpverlening zien als een samenwerking. Ik breng de theoretische kennis in en u brengt de praktijkervaring in. Samen proberen we een manier te vinden om uw probleem aan te pakken. Standaard oplossingen bestaan dus ook niet. We zoeken een oplossing die bij u en uw kind past.' Meestal zagen ouders hier de logica wel van in. Een enkele keer was dit niet geval en verwees ik een ouderpaar naar een ouder collega met kinderen.
Ik ben nu wel zelf moeder en nog steeds klinkt zo af en toe nog ongeveer dezelfde vraag. 'Hebt u zelf kinderen.' 'Jazeker, ik heb een dochter en een zoon ' is mijn (toch wel enigszins trotse) antwoord. 'Maar die zijn vast nog klein?' En dat kan ik niet ontkennen, Ervaring als ouder met kinderen boven de drie jaar heb ik nog niet. En dus wordt ik opnieuw gediskwalificeerd.
En ik weet nu al dat wanneer mijn kinderen wat ouder zijn, er een ouder zal zijn die mij met mijn neus op het feit drukt dat zij nog geen pubers zijn en ik dus niet weet waarover ik praat als ik het over pubers heb. En tegen de tijd dat mijn kinderen pubers zijn is er vast wel iemand die vindt dat het ouderschap van jongere kinderen voor mij te ver achter me ligt en dus van mening is dat ik niet meer kan weten hoe het was om een zesjarige te hebben
En al zou ik een kind hebben van precies dezelfde leeftijd als het kind in behandeling, dan nog weet ik niet hoe het is om een kind te hebben dat hyperactief is, eetproblemen, slaapproblemen of andere gedragsproblemen heeft. En al zou mijn kind wel hetzelfde probleem hebben dan weet ik nog steeds niet hoe het is om moeder te zijn van dit specifieke kind. Je kunt je als ouder wel verplaatsen in andere ouders maar je kunt nooit volledig invoelen hoe zij zich voelen. Wat voor de ene ouder slechts een irritatiepunt is, kan voor de andere ouder een groot probleem zijn. Je kunt toch nooit precies weten hoe een ander iets ervaart. En dat hoeft ook niet want zoals ik al in mijn eerdere verweer zei, die informatie brengen de ouders in. Ik weet alleen hoe het is om de moeder te zijn van mijn eigen kinderen en ik weet hoe het is om als hulpverlener met kinderen om te gaan. En ik kan alleen hopen dat ouders dat voldoende vinden, want ik kan en wil niet in hun schoenen als ouder gaan staan. Daarvoor heb ik het veel te druk met het schrijven van dit soort stukjes.
Liesbeth Vogel