Tweetalig opgroeien
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2019
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2019
De eerste levensjaren zijn kinderen extra gevoelig voor het oppikken van taal. Ze worden geboren met de aanleg om te leren praten. Kinderen over de hele wereld doorlopen dan ook dezelfde stappen in het leren praten. Zo zien we dat alle kinderen, zelfs kinderen die doof geboren zijn en dus geen voorbeelden kunnen horen, rond de leeftijd van zes maanden beginnen te brabbelen en hierbij allemaal dezelfde eerste geluiden maken. Kort daarna begin je aan het brabbelen te horen welke taal en dus klanken het kind het meeste hoort en begint er onderscheid te ontstaan tussen kinderen uit verschillende landen in het brabbelen.
Een kind zal een taal enkel goed kunnen ontwikkelen wanneer hij/zij voldoende gestimuleerd wordt en voldoende voorbeelden krijgt om na te doen. Deze eerste levensjaren zijn zeer geschikt om een kind meerdere talen aan te leren. We zien dat de taalgevoeligheid begint af te nemen wanneer het kind ouder dan zeven jaar wordt. Uiteraard kan je ook boven de zeven jaar een taal leren, maar het kost dan wel meer moeite.
Rond de twaalf maanden beginnen de meeste kinderen hun eerste woordjes te zeggen. Wanneer een kind meerdere talen hoort, zien we dat rond de dertien maanden het kind al begrijpt dat bijvoorbeeld 'hond' en 'dog' gebruikt kunnen worden voor hetzelfde dier. Tussen de 18 en 24 maanden beginnen kinderen over het algemeen korte zinnetjes te maken en rond de twee jaar lukt het kinderen steeds beter ook langere zinnen te maken. Tot ongeveer drie jaar is het gewoon dat kinderen die meerdere talen aangeboden krijgen, deze talen nog door elkaar gebruiken. Vaak komt dit voort uit het feit dat ze een woord in de ene taal al wel kennen en in de andere taal nog niet. Het is zeker geen signaal dat het kind in de war is door de verschillende talen of geen onderscheid kan maken tussen de talen. Dit vermogen onderscheid te maken tussen de talen, zien we in het feit dat kinderen van 19/ 20 maanden al goed in staat zijn de juiste taal te koppelen aan de juiste persoon of situatie. Dus tegen papa zeg ik 'dog' en tegen mama 'hond' of thuis zeggen we 'voiture' maar op het kinderdagverblijf zeg ik 'auto'.
Een kind zal een taal enkel goed kunnen ontwikkelen wanneer hij/zij voldoende gestimuleerd wordt en voldoende voorbeelden krijgt om na te doen. Deze eerste levensjaren zijn zeer geschikt om een kind meerdere talen aan te leren. We zien dat de taalgevoeligheid begint af te nemen wanneer het kind ouder dan zeven jaar wordt. Uiteraard kan je ook boven de zeven jaar een taal leren, maar het kost dan wel meer moeite.
Rond de twaalf maanden beginnen de meeste kinderen hun eerste woordjes te zeggen. Wanneer een kind meerdere talen hoort, zien we dat rond de dertien maanden het kind al begrijpt dat bijvoorbeeld 'hond' en 'dog' gebruikt kunnen worden voor hetzelfde dier. Tussen de 18 en 24 maanden beginnen kinderen over het algemeen korte zinnetjes te maken en rond de twee jaar lukt het kinderen steeds beter ook langere zinnen te maken. Tot ongeveer drie jaar is het gewoon dat kinderen die meerdere talen aangeboden krijgen, deze talen nog door elkaar gebruiken. Vaak komt dit voort uit het feit dat ze een woord in de ene taal al wel kennen en in de andere taal nog niet. Het is zeker geen signaal dat het kind in de war is door de verschillende talen of geen onderscheid kan maken tussen de talen. Dit vermogen onderscheid te maken tussen de talen, zien we in het feit dat kinderen van 19/ 20 maanden al goed in staat zijn de juiste taal te koppelen aan de juiste persoon of situatie. Dus tegen papa zeg ik 'dog' en tegen mama 'hond' of thuis zeggen we 'voiture' maar op het kinderdagverblijf zeg ik 'auto'.
Er zijn verschillende methodes om je kind tweetalig op te voeden. Een van de meest gebruikte methodes is de OPOL-methode, hetgeen staat voor 'one person, one language'. Iedere ouder spreekt zijn eigen moedertaal met het kind. Hierbij moet wel goed nagedacht worden over wat er gesproken wordt wanneer iedereen samen is. Vaak wordt er dan gekozen voor de taal die het kind ook buitenshuis hoort of er wordt nog een derde taal gesproken, omdat de ouders gewend zijn om met elkaar in deze derde taal te spreken. Bijvoorbeeld: moeder is Nederlands, vader is Grieks en de ouders spreken onderling Engels. Er kan dan gekozen worden aan tafel Engels met elkaar te spreken of Nederlands, wanneer vader dit voldoende beheerst. Wanneer gekozen wordt voor de taal die het kind ook buitenshuis hoort, is het wel goed extra alert te zijn dat de taal van de andere ouder wel voldoende aangeboden wordt. Om beide talen goed onder de knie te kunnen krijgen, moeten ze ook beiden veel aangeboden worden.
Een andere veel gekozen methode is de 'één situatie, één taal'-methode. Bij deze methode wordt er vaak voor gekozen thuis een andere taal te spreken dan buitenshuis. In een gezin met een Franse moeder en een Nederlandse vader wordt bijvoorbeeld thuis Frans gesproken, omdat beide ouders die taal goed beheersen. Buitenshuis schakelen beide ouders over op het Nederlands. Uiteraard is dit alleen mogelijk wanneer beide ouders ook beide talen voldoende beheersen.
Wanneer dit niet het geval is, blijft de 'één situatie, één taal'-methode evengoed toepasbaar, zolang in ieder geval een van de ouders beide talen spreekt. Er wordt dan bijvoorbeeld overdag Nederlands gesproken en 's avonds en in het weekend wordt overgeschakeld op het Duits omdat dat de moedertaal van vader is en hij dan thuis is.
De minderheidstaal thuis-methode is verwant aan de 'één situatie, één taal'-methode. Deze methode wordt vooral gebruikt wanneer beide ouders Nederlands niet als moedertaal hebben. Thuis wordt de taal van de ouders gesproken, buitenshuis wordt Nederlands gesproken.
Wanneer zowel de ouders als de kinderen de verschillende talen eenmaal beheersen zien we soms dat er gekozen wordt voor de 'eerste zin telt'-methode. Een gesprek wordt voortgezet in de taal waarin het gesprek begonnen is. Begint een meisje bijvoorbeeld een gesprek in het Turks met haar Turkse moeder, dan wordt het gesprek in het Turks voortgezet, ook wanneer haar Nederlandse vader deel gaat nemen aan het gesprek. Uiteraard lukt dit alleen wanneer iedereen zich goed genoeg kan uitdrukken in de verschillende talen.
Voor welke methode ook gekozen wordt, voor alle methodes geldt: 'hoe meer aanbod, hoe beter'. Vooral de taal die het kind buitenshuis niet hoort, moet voldoende aangeboden worden. Kinderen hebben nu eenmaal voorkeur voor de taal die ze het meeste horen. En dat is logischerwijs de omgevingstaal, de taal van het land waar ze opgroeien. Het is daarom belangrijk de andere taal consequent te blijven aanbieden.
Soms kan dat best lastig zijn, zeker wanneer je je als ouder ook prima kunt uitdrukken in je tweede taal en je deze zelf buitenshuis ook vaak spreekt. Het kan best lastig zijn om toch steeds weer over te schakelen op je eigen moedertaal, wanneer je kinderen steeds Nederlands tegen je spreken en je zelf ook de hele dag Nederlands gesproken hebt op je werk. Nog lastiger kan het zijn, wanneer je kind zich wat begint te verzetten tegen het spreken van de tweede taal. Soms willen kinderen een tijdje hun tweede taal niet spreken. Vaak kunnen deze kinderen zich dan beter uitdrukken in de taal die ze het meeste horen om zich heen. Ze begrijpen de tweede taal wel, maar spreken deze nog niet zo goed. Uit gemak of onzekerheid kiezen ze dan voor de omgevingstaal. Zeker wanneer een kind eenmaal merkt dat de ouder de omgevingstaal ook prima beheerst, wil het zich nog wel eens wat verzetten tegen het spreken van de tweede taal. Juist dan is het goed om door te zetten en de tweede taal te blijven aanbieden.
Het is dan wel aan te raden dit op speelse wijze te doen, je kind moet zich niet onder druk gezet voelen. Door middel van liedjes, spelletjes, boekjes en TV/ filmpjes kan het kind weer meer plezier ervaren van de tweede taal en zich ook zekerder gaan voelen over het spreken van deze tweede taal. Belangrijke punten hierbij zijn een groot taalaanbod en een uitgebreide interactie tussen ouder en kind. Contact met andere kinderen die de tweede taal ook spreken, kan ook stimulerend werken.
Op latere leeftijd zijn kinderen er eigenlijk altijd blij mee dat ze meerdere talen beheersen. Meerdere talen spreken wordt als een voorsprong ervaren en het is ook fijn om contact te kunnen maken met de hele familie zonder taalbarrière.
Dat het best handig is om twee talen te beheersen, spreekt eigenlijk voor zich. Maar er zijn meer voordelen aan tweetalig opgroeien. Zo blijkt het leren switchen tussen twee talen de ontwikkeling van het denken te stimuleren. Kinderen die tweetalig worden opgevoed blijken eerder abstract te kunnen denken en een beter concentratievermogen te hebben. Bij het leren lezen zien we dat kinderen die tweetalig opgevoed zijn, het technisch lezen (de vaardigheid om letters om te zetten in klanken) eerder onder de knie hebben. Zij snappen sneller het verband tussen letters en klanken.
Kinderen die tweetalig zijn opgevoed vinden het over het algemeen ook makkelijker om later in hun leven nog andere talen te leren.
Het verwerven van taal in de eerste levensjaren gaat nog heel natuurlijk, er is sprake van spontane taalverwerving, waarbij intuïtie een belangrijke rol speelt. Jonge kinderen kennen de grammaticaregels helemaal nog niet, maar voelen intuïtief aan of een zin wel of niet loopt. Wanneer je dit taalgevoel voor meerdere talen kunt ontwikkelen is dat natuurlijk mooi meegenomen.
Voor het contact tussen ouder en kind is het ook belangrijk dat het kind de moedertaal van de ouder beheerst. Het uitdrukken van gevoelens en emoties en het leggen van een diep contact lukt toch het beste in de eigen moedertaal. En voor een goed contact met andere familieleden zoals grootouders, ooms, tantes etcetera is het ook belangrijk elkaar te kunnen verstaan.
Nadelen lijken er niet te zijn aan tweetalig opvoeden. Kinderen die meertalig opgevoed worden, raken niet in de war door het taalaanbod en doen het zeker niet slechter op school. Eventuele kritiek die ouders soms krijgen dat ze beter gewoon Nederlands kunnen spreken met hun kind, kunnen ouders dan ook gerust naast zich neerleggen.
Soms ontstaat de behoefte het kind een tweede taal te leren pas op latere leeftijd. Ouders besluiten naar een ander land te verhuizen en het kind moet de taal van dit land leren. Vaak zien we dan in het begin een stille periode (van ± 6 maanden) waarin het kind vooral luistert. Het lijkt dan of het kind niet bezig is met de nieuwe taal, maar dat is zeker niet het geval. Het kind is bezig de taal te begrijpen, verbanden te leggen en de structuur in de taal te ontdekken. Pas wanneer het kind de taal begint te begrijpen en een beperkte woordenschat heeft opgebouwd, zien we dat het ook gaat proberen de taal te spreken.
Wanneer het kind de moedertaal al goed onder de knie heeft, maakt dat het leren van de tweede taal vaak makkelijker omdat het kind de opbouw van een taal al beter begrijpt. Het begrip van de moedertaal biedt de basis om de nieuwe taal te leren. Anderzijds kan op jongere leeftijd, als het kind de moedertaal nog niet zo goed beheerst, natuurlijk nog gebruik gemaakt worden van de taalgevoelige periode van het kind.
Wanneer pas in de puberteit gestart wordt met het leren van een tweede taal, zien we dat jongeren vaker grammaticale fouten blijven maken en dat ze een accent blijven houden, ook wanneer de nieuwe taal dagelijks gesproken wordt. Het natuurlijke gevoel voor de taal, dat jonge kinderen ontwikkelen, lijkt dan te ontbreken.
Wanneer een taal maar weinig aangeboden wordt, zal het steeds moeilijker worden voor het kind om deze taal te blijven behouden. Zo kan ook de moedertaal die het kind de eerste levensperiode heeft geleerd wegzakken en kan het steeds lastiger voor het kind worden om deze nog te spreken.
Er zijn verschillende boeken over tweetalig opvoeden. (Hoewel deze lijst zorgvuldig is samengesteld, kan Opvoedadvies.nl niet instaan voor de kwaliteit van de in deze boeken verstrekte informatie). Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel.
- Meertalig kinderboek, Nederlands, Engels + 25 andere talen, baby-lingual (0 tot 4 jaar)
- Hoeveel talen spreek jij?, Wat je altijd al wilde weten over meertaligheid, Marinella Orioni (8 tot 13 jaar)
- Het succes van tweetalig opvoeden, gids voor ouders en opvoeders, Elisabeth van der Linden
- Meertalig opvoeden, Marinella Orioni
- Meertaligheid en onderwijs, Orhan Agirdag
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Stel uw vraag of advies aan huis
Informatie voor dit artikel komt van:
https://www.meertalig.nl/meertaligheid/meertalig-opvoeden-hoe-gaat-dat/
https://www.meertalig.nl/meertaligheid/manieren/
https://www.jmouders.nl/tweetalig-opvoeden-mama-mag-ik-een-candy/
https://dekennisvannu.nl/site/artikel/Tweetalig-opvoeden-hoe-pak-je-dat-aan-/9023