Verdwaald in de Supermarché
Ik trof hem aan bij de 'Charcuterie'. Een klein mannetje met rode krulletjes en een brilletje op. In zijn ene oog stonden tranen. Het ander oog ging verborgen achter een grote pleister met dolfijnen er op. Het jochie had gezien de randjes pleisterlijm rond zijn oog al heel wat pleister versleten en ook deze pleister met dolfijnen leek niet bestand te zijn tegen de stroom tranen, die na enige tijd toch ook onder de pleister vandaan begonnen te komen Hij was een schattige verschijning, al vrees ik dat hij over een tiental jaar wel eens flink gepest zou kunnen gaan worden met zijn rode haar en bril.
Het jochie was duidelijk zijn ouders kwijt geraakt en dat was niet zo verbazingwekkend gezien de grote van de Supermarché. Ik raak in onze kleine buurtsuper mijn kinderen soms al kwijt (maar vind ze dan ook weer snel), laat staan dat ik ze zou loslaten in dit winkelwalhala.
Vol goede moed begon ik in het Nederlands tegen het jochie, hetgeen mijn dochter toen ik haar later dit verhaal vertelde maar goed belachelijk vond. En gelijk had ze want hoe groot was de kans dat het hier een Nederlands kind betrof. Even probeerde ik het nog in het Engels, het rode haar stemde mij hoopvol. Maar nee, ook dit leidde enkel tot meer tranen. En dus verzamelde ik al mijn moed en het beetje Frans dat ik mij nog kon herinneren van 4 VWO (waarna ik de franse taal snel uit mijn vakkenpakket gooide, want inplaats van een talenknobbel heb ik een deuk) en informeerde of het jochie zijn moeder kwijt was. Even was het mannetje stil en opgelucht keek hij mij aan. Meteen daarna begon hij in zeer rap Frans tegen mij te praten. Ik kon er geen touw aan vastknopen omdat het jochie allereerst weer onbedaarlijk was gaan snikken tussen de woorden door en ten tweede was het joch hoogstens een jaar of vier en beheerste hij mogelijk net als ik het Frans nog niet zo goed.
Ik trof hem aan bij de 'Charcuterie'. Een klein mannetje met rode krulletjes en een brilletje op. In zijn ene oog stonden tranen. Het ander oog ging verborgen achter een grote pleister met dolfijnen er op. Het jochie had gezien de randjes pleisterlijm rond zijn oog al heel wat pleister versleten en ook deze pleister met dolfijnen leek niet bestand te zijn tegen de stroom tranen, die na enige tijd toch ook onder de pleister vandaan begonnen te komen Hij was een schattige verschijning, al vrees ik dat hij over een tiental jaar wel eens flink gepest zou kunnen gaan worden met zijn rode haar en bril.
Het jochie was duidelijk zijn ouders kwijt geraakt en dat was niet zo verbazingwekkend gezien de grote van de Supermarché. Ik raak in onze kleine buurtsuper mijn kinderen soms al kwijt (maar vind ze dan ook weer snel), laat staan dat ik ze zou loslaten in dit winkelwalhala.
Vol goede moed begon ik in het Nederlands tegen het jochie, hetgeen mijn dochter toen ik haar later dit verhaal vertelde maar goed belachelijk vond. En gelijk had ze want hoe groot was de kans dat het hier een Nederlands kind betrof. Even probeerde ik het nog in het Engels, het rode haar stemde mij hoopvol. Maar nee, ook dit leidde enkel tot meer tranen. En dus verzamelde ik al mijn moed en het beetje Frans dat ik mij nog kon herinneren van 4 VWO (waarna ik de franse taal snel uit mijn vakkenpakket gooide, want inplaats van een talenknobbel heb ik een deuk) en informeerde of het jochie zijn moeder kwijt was. Even was het mannetje stil en opgelucht keek hij mij aan. Meteen daarna begon hij in zeer rap Frans tegen mij te praten. Ik kon er geen touw aan vastknopen omdat het jochie allereerst weer onbedaarlijk was gaan snikken tussen de woorden door en ten tweede was het joch hoogstens een jaar of vier en beheerste hij mogelijk net als ik het Frans nog niet zo goed.
Ik nam het jochie dus maar bij de hand en probeerde uit te leggen dat we mama gingen zoeken. Gelukkig begreep hij wat ik bedoelde en hij liep gedwee met mij mee. Na de halve winkel door gelopen te zijn hoorde ik eindelijk een opgelucht "mamam" naast me toen we de gang met wasmiddelen in liepen. Op de helft van de gang stond een vrouw, die duidelijk niet op zoek was naar haar kind, maar rustig twee wasmiddelen met elkaar stond te vergelijken. Ook haar winkelwagentje wees er op dat deze vrouw de afgelopen minuten niet had gezocht naar haar kind, maar boodschappen had gedaan. Even verwachte ik dan ook dat het jochie teleurgesteld zou vaststellen dat het zijn moeder niet was, maar nee, het bleek zijn moeder wel degelijk te zijn.
Gezien het feit dat moeders duidelijk niet op zoek was naar haar kind, verwachte ik al geen warme hereniging, maar hetgeen ik wel te zien kreeg bracht mij toch wat van mijn stuk. Het mannetje rende op zijn moeder af om een stap bij haar vandaan te stoppen. Zijn moeder keek op en het eerste wat zij deed was het jochie een flinke klap geven. Daarna volgde er een lange preek, die ik natuurlijk absoluut niet kon volgen. Ik voelde mij erg opgelaten bij dit alles, maar wachtte toch even af, zodat moeder de gelegenheid had mij even te bedanken of tenminste even toe te knikken of iets dergelijks. Maar nee, zij keurde mij geen blik waardig en ging weer verder met winkelen. Daar stond ik, met al mijn goede bedoelingen.
Gedesillusioneerd ging ik verder met mijn eigen boodschappen. Ik dacht een goede daad te doen, maar uiteindelijk betwijfelde ik of ik er iemand een plezier mee gedaan had. Toen ik een paar minuten later weer een kind hoorde huilen, besloot ik dan ook snel een andere gang te nemen en schaamde me.
Anne Verdonk