Vloeken, schelden en vieze woorden
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - oktober 2008
Voor menig ouder is het even schrikken wanneer hun kind voor het eerst een vies woord roept of een krachtterm blijkt op gepikt te hebben op straat. Peuters kunnen er enorm veel plezier aan beleven het ene vieze woord te laten volgen op het andere vieze woord. Peuter kunnen nog vreselijk giechelen om het woord 'poep' of 'piemel'. Tot een jaar of vijf beleven kinderen hier veel plezier aan, vooral wanneer de omgeving hier op reageert. Want daar gaat het een peuter of kleuter vaak om, om het uitlokken van een reactie. Een reactie van de ouders, maar vooral ook van leeftijdgenoten. Kinderen zoeken er ook een beetje de grenzen mee op. Wat is wel geaccepteerd om te zeggen en wat niet.
Vanaf een jaar of zes zien we dat het zeggen van vieze woorden een beetje plaats gaat maken voor schelden en vloeken. Kinderen horen dan steeds vaker andere kinderen (vaak oudere kinderen) op het schoolplein dingen zeggen warvan ze eigenlijk niet eens zo goed weten wat het betekent, maar waarvan ze heel goed beseffen dat het niet netjes is. Vanaf een jaar of zeven zijn kinderen zich steeds bewuster van wat ze zeggen als ze vloeken of schelden. Ze weten dat wat ze zeggen niet door de beugel kan en beginnen ook beter te beseffen wat ze zeggen.
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - oktober 2008
Voor menig ouder is het even schrikken wanneer hun kind voor het eerst een vies woord roept of een krachtterm blijkt op gepikt te hebben op straat. Peuters kunnen er enorm veel plezier aan beleven het ene vieze woord te laten volgen op het andere vieze woord. Peuter kunnen nog vreselijk giechelen om het woord 'poep' of 'piemel'. Tot een jaar of vijf beleven kinderen hier veel plezier aan, vooral wanneer de omgeving hier op reageert. Want daar gaat het een peuter of kleuter vaak om, om het uitlokken van een reactie. Een reactie van de ouders, maar vooral ook van leeftijdgenoten. Kinderen zoeken er ook een beetje de grenzen mee op. Wat is wel geaccepteerd om te zeggen en wat niet.
Vanaf een jaar of zes zien we dat het zeggen van vieze woorden een beetje plaats gaat maken voor schelden en vloeken. Kinderen horen dan steeds vaker andere kinderen (vaak oudere kinderen) op het schoolplein dingen zeggen warvan ze eigenlijk niet eens zo goed weten wat het betekent, maar waarvan ze heel goed beseffen dat het niet netjes is. Vanaf een jaar of zeven zijn kinderen zich steeds bewuster van wat ze zeggen als ze vloeken of schelden. Ze weten dat wat ze zeggen niet door de beugel kan en beginnen ook beter te beseffen wat ze zeggen.
Als eerste van invloed is natuurlijk waar een kind mee in aanraking komt, een kind dat bepaalde woorden nooit hoort zal ze ook niet kunnen gebruiken. Maar kinderen komen met zoveel mensen in aanraking direct of indirect (via tv, radio, boeken etcetera) dat bijna alle kinderen wel wat vieze woorden oppikken. We zien dan ook dat deze fase ontstaat op het moment dat kinderen meer in aanraking gaan komen met anderen (door peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, school et cetera) en ook steeds meer belangstelling en aandacht voor anderen gaan krijgen. Jongere kinderen leven nog erg in hun eigen wereld waarin zij zelf het middelpunt zijn. Bij het ouder worden krijgen kinderen steeds meer interesse voor wat anderen doen en zeggen en ook wat anderen van het kind vinden.
Het kopiëren van gedrag van anderen hoort natuurlijk ook helemaal bij deze leeftijdsfase en dus ook het bezigen van minder gewenste woorden wordt overgenomen. En peuters hebben al heel snel in de gaten dat de omgeving niet zo positief reageert op deze woorden en dat is in de fase van het uitproberen waar grenzen liggen natuurlijk een heel interessant spel.
Bij peuters beperkt het zich toch vooral tot de poep- en pies-woorden. Vooral in de zindelijkheidsfase kan het kind erg bezig zijn met woorden als 'poep' en 'pies'. Het kan voor een peuter ook wat verwarrend zijn dat het een compliment krijgt wanneer het netjes zijn ontlasting in de po of wc doet en daar aandacht mee krijgt, maar dat het kind niet 'poep' mag zeggen.
Bij kleuters zien we zoals hier boven al aangestipt, wanneer ze starten op school, dat ze in aanraking komen met enorm veel nieuwe woorden (door oudere kleuters, oudere leerlingen op school die ze zien in de gangen, op het schoolplein en tijdens gezamenlijke activiteiten binnen een school). Deze woorden worden uitgeprobeerd en al snel hebben kleuters in de gaten welke woorden wel geaccepteerd worden door de omgeving van het kind en welke niet. Kinderen hebben hier een heel sterk gevoel voor en weten al heel snel wat ze beter niet kunnen zeggen in het bijzijn van volwassenen, terwijl ze vaak zelf eigenlijk niet eens weten wat ze zeggen. Menig kleuter schrikt er dan ook van wanneer het kind uitgelegd wordt wat het eigenlijk zegt.
Op school en in het contact met leeftijdgenoten leren kinderen dus veel ongewenste woorden. Maar de rol van de ouders en broertjes en zusjes moet ook niet over het hoofd gezien worden. Als ouder heb je een belangrijke voorbeeldfunctie en menig ouder ontglipt wel eens een krachtterm die eigenlijk niet geschikt is voor kinder-oortjes. Wanneer ouders actief gaan letten op hun taalgebruik komen zij toch vaak tot de conclusie dat ze niet alleen bij hun omgeving moeten kijken naar de oorzaak van een scheldende kleuter, maar toch ook bij zichzelf te raden moeten gaan.
Oudere broers en zussen hebben natuurlijk ook een flinke invloed. Vaak wordt er door jongere kinderen toch opgekeken naar de oudere broer of zus en wordt alles wat deze doet toch wel als groot en stoer beschouwd. Het nadoen of napraten van deze broer of zus moet dan dus ook wel stoer zijn en zo worden een hoop nieuwe woorden geleerd.
In de huidige maatschappij lijken bepaalde woorden ook steeds gewoner te worden en hierdoor in te boeten aan ernst. Menigeen schrikt niet meer zo wanneer iemand 'shit' of 'verdomme' zegt. Ook op TV horen we vaak taalgebruik dat vroeger toch veel minder te horen was op TV. Kinderen komen dus meer in aanraking met ongewenste woorden en het is dan ook niet zo vreemd dat ze deze gaan overnemen. Het gebruiken van 'vieze' woorden en schelden en vloeken is op zich iets van alle tijden, maar de woorden die gebruikt worden veranderen wel in de loop van de tijd.
Het uitproberen van ongewenste woorden maakt onderdeel uit van de fase waarin kinderen gaan uitproberen waar grenzen liggen. Het uitproberen van deze grenzen is wel een belangrijke stap in de ontwikkeling van kinderen, maar het is zeker niet belangrijk voor de ontwikkeling van het kind dat ook het uitproberen van 'vieze' woorden hier deel van uitmaakt. Een kind kan op zoveel verschillende punten de grenzen opzoeken, dat het bezigen van ongewenste woorden zeker niet belangrijk is in deze fase.
Peuters die vieze woorden zeggen doen die vaak gewoon voor de lol. Ze vinden het ontzettend grappig om deze woorden te roepen en kunnen er vreselijk om lachen. Ze zoeken er ook wel de grenzen mee op, maar ook dit als een soort spel, voor de lol.
Terwijl vloeken en schelden toch vaak meer ontstaat als ontlading. Het kind uit er zijn of haar gevoelens mee. We zien schelden en vloeken als ontlading voor verdriet, pijn, boosheid, schrik, angst, verbazing, frustratie maar ook wel vreugde.
We zien het vloeken en schelden ook vaak bij kinderen die zichzelf wat overschreeuwen en zich wat stoerder voor willen doen dan ze eigenlijk zijn. Ook bij kinderen met een wat opvliegend karakter zien we het vloeken en schelden vaker voorkomen.
Of een kind wel of niet gaat uitproberen met ongewenste woorden is afhankelijk van het karakter van het kind, net zoals de mate waarin een kind grenzen opzoekt hiervan afhankelijk is. Lang niet alle kinderen gaan over tot grof taal gebruik en voor het ene kind is een keer 'verdomme' of 'poep' zeggen al heel wat, terwijl een andere kind een heel scala aan grove scheldwoorden kent. Kinderen die veel grof taalgebruik laten horen willen vaak graag stoer doen, indruk maken, zichzelf overschreeuwen of erg de grenzen opzoeken.
Hoe ga je er mee om ?
Waar de grens ligt verschilt natuurlijk per ouder. De ene ouder zal er al moeite mee hebben wanneer het kind 'poep' zegt, terwijl de andere ouder hier geen probleem van maakt, het beschouwd als echt peutergedrag en pas moeite heeft wanneer er uit dat kleine peutermondje plotseling een niet erg beschaafd woord voor plasser komt.
Ook van invloed op de reactie van de ouders is waar het kind deze 'vieze' woorden gebruikt. Een kind dat alleen thuis regelmatig poep, pies of fuck roept, maar buitenshuis heel goed beseft dat dit niet correct is, zal over het algemeen toch als een minder groot probleem ervaren worden dan wanneer een kind te pas en te onpas deze dingen roept.
In sommige gevallen is het begrenzen van het gedrag zeer noodzakelijk omdat schelden en vloeken ook een reactie en agressie uit de omgeving op kan roepen. Een reactie waar het kind niet op voorbereid is en niet goed mee om kan gaan.
In eerste instantie kan het soms het beste zijn om het gedrag maar even te negeren. Vieze woorden zeggen of schelden is een stuk minder interessant wanneer er geen reactie op komt. Ouders kunnen dan kort aangeven dat ze dit gedrag niet willen en dat ze het daarom zullen negeren. Vooral wanneer een kind het schelden doet om een beetje uit te dagen of grenzen op te zoeken, kan negeren een goede methode zijn. Wanneer het gedrag dan aanhoudt kan het kind aangesproken worden op het gedrag.
Maar waar de ouder de grens ook legt, in eerste instantie is het raadzaam gewoon te praten met het kind over wat het gezegd heeft. Gewoon in een open gesprek (dus zonder boosheid) kan gevraagd worden waarom het kind dit zegt, waar het dit woord geleerd heeft en wat het kind denk dat het zegt. Want zoals al eerder aangeven weet menig peuter en kleuter eigenlijk helemaal niet wat hij of zij zegt. Regelmatig helpt het al om het kind te laten weten wat het eigenlijk zegt, omdat het kind dan wel beseft dat dat woord inderdaad niet netjes is om te zeggen (waarbij er natuurlijk ook een groep kinderen is die het woord hierdoor enkel maar nog stoerder en spannender vinden om te zeggen).
Na dit gesprek kan dan een duidelijke grens aangegeven worden waarbij de ouders aangeven dit woord niet meer te willen horen en uit te leggen waarom ze het niet willen horen.
Soms zal het hiermee stoppen, maar vaak zal het kind toch dingen blijven zeggen die de ouders liever niet horen. Het kind is dan de grenzen aan het opzoeken en mogelijk ook aan het uitproberen of het aandacht kan krijgen met deze ongewenste woorden.
De beste reactie bestaat dan dus over het algemeen uit deze aandacht niet geven, of te wel het gedrag zo veel mogelijk te negeren. 'Vieze' woorden zeggen is weinig interessant wanneer er geen enkele reactie op komt Er is dan weinig stoers, spannends of leuks meer aan.
Ouders kunnen ook besluiten het gedrag te begrenzen door duidelijke afspraken te maken wanneer het kind deze woorden niet mag gebruiken en de afspraak dat er een bepaald moment op de dag is dat het kind ze even wel mag gebruiken. Het kind krijgt dan bijvoorbeeld de kans om vijf minuten lang dat ene vieze woord te zeggen. Na die vijf minuten is dat woord dan al een stuk minder interessant. Een beetje humor kan ook helpen, bijvoorbeeld een wedstrijdje wie de meeste vieze woorden kan verzinnen, met daarbij de afspraak dat het kind de rest van de dag die woorden niet meer mag gebruiken. Op deze manier wordt het gebruiken van deze woorden minder interessant omdat het - binnen grenzen- mag.
Wanneer een kind te ver gaat in het gebruik van ongewenste woorden bijvoorbeeld omdat het te vaak deze woorden gebruikt of echt grof taalgebruik laat horen, is het wel goed om het kind hier op aan te spreken en gevolgen te verbinden aan dit ongewenste gedrag. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van enige tijd even apart moeten zitten of iets wat gewoonlijk wel mag niet toestaan. In sommige gezinnen staat ook een 'vieze woorden-pot', waarin een ieder bijvoorbeeld tien cent moet doen wanneer hij of zij vloekt of scheld.
In het geval dat er wordt besloten straf te geven, kan het wel goed zijn om hier ook een beloning tegenover te stellen en het kind iets te bieden wat het kan verdienen wanneer het een periode niet deze woorden gebruikt. Kinderen reageren over het algemeen meer op een beloning dan op een straf.
'Vieze' woorden kunnen op een gegeven moment ook een moeilijk af te leren gewoonte worden, het woord wordt dan een 'stopwoord'. In dat geval kan het helpen een kind een 'netter' alternatief te bieden, zoals het overbekende 'chips' in plaats van 'shit'. Kinderen kunnen hier heel creatief in zijn en met leuke alternatieve komen,
Ook kunnen ouders met hun kind praten over andere manieren om boosheid te uiten. Net zoals je een kind alternatieve leert voor slaan uit boosheid, kun je kinderen ook alternatieve leren voor schelden en vloeken uit boosheid.
Naast al deze methodes om het grove taalgebruik van kinderen in te perken blijft het ook belangrijk om als volwassen het goede voorbeeld te blijven geven en te zorgen dat het kind bepaalde woorden zo min mogelijk te horen krijgt. Wat een kind niet hoort kan hij ook niet nazeggen.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis