Het eindeloze waarom
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - februari 2007
Waarom wordt het donker? Waarom is dat een geit? Waarom moet ik naar bed? Waarom heeft oma grijs haar? Waarom gaan we fietsen? Waarom ben ik een meisje? Waarom, waarom, waarom......?
Vele peuters kunnen hun dag er mee vullen, met hun vele waarom vragen. De waarom-fase is bij de meeste ouders wel bekend en daardoor geaccepteerd, al zijn er ook genoeg peuters die nooit deze waarom-fase doormaken. Maar waar komt al dit ge-waarom vandaan en waarom stelt het kind juist vooral die waarom vragen?
Het stellen van waarom-vragen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind en maakt deel uit van het leerproces dat een kind doorloopt, zowel in de taalontwikkeling als op het gebied van de cognitie (kennisontwikkeling).
Een peuter probeert steeds meer grip te krijgen op de wereld om zich heen en doet dit door enorm veel vragen te stellen. In het begin zijn dit vooral vragen die beginnen met 'wat', 'waar' en 'wie'. "Wat is dat", Wie loopt daar" "Waar is de poes"
Het formuleren van dit soort vragen is vrij eenvoudig, vraagt om een niet al te grote woordenschat en het kind kan vrij makkelijk de gedachten onder woorden brengen. En het antwoord is over het algemeen vrij kort en makkelijk te begrijpen. "Dat is een brommer" "Daar loopt de juf" en "De poes is boven" is informatie die een jonge kleuter gemakkelijk kan verwerken.
Dan zo rond de twee en half, drie jaar komen de kinderen op het idee om te gaan vragen naar het waarom van dingen. Het stellen van een waarom-vraag, vraagt om veel meer denkwerk bij het kind, het kind vraagt niet meer gewoon om een feit, maar gaat het echt gedachtes onder woorden brengen. Het formuleren van een waarom-vraag is een stuk moeilijker dan de wat- wie- en waar-vragen. Het kind wil er dan ook heel veel mee oefenen en zo ontstaat de stroom aan waarom vragen. En omdat het kind nog aan het oefenen is met waarom-vragen is een waarom-vraag ook niet altijd goed te begrijpen voor de ouders. Soms wil het kind iets weten dat eigenlijk niet goed te formuleren is in een waarom-vraag. De vraag "Waarom ben jij" is een lastig te beantwoorden vraag en zal al snel de wedervraag oproepen "waarom ben ik wat?" En dan is de peuter de draad echt kwijt. Er ontstaan dan verwarring en de vraag kan niet beantwoord worden. Dit terwijl het kind waarschijnlijk eigenlijk wilde weten of de ouder ook een kindje is geweest en waar de ouder vandaan is gekomen (uit oma's buik).
Het blijven stellen van waarom-vragen komt gedeeltelijk voort uit het oefenen met deze vragen. Maar een peuter ervaart ook al snel dat het stellen van waarom-vragen veel interessantere antwoorden oplevert dan de eerder genoemde vragen. En zo'n antwoord roept zeer regelmatig meteen weer nieuwe vragen op bij het kind. Een peuter leert dus veel van het stellen van waarom-vragen. Het leert gedachten omzetten in vragen, leert vragen formuleren en leert veel van de antwoorden die het krijgt. En het kind leert dat het goed is om dingen te willen begrijpen en weten, wat de ontwikkeling van het kind stimuleert. Het is dan ook belangrijk de vragen serieus te nemen en antwoord te geven.
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - februari 2007
Waarom wordt het donker? Waarom is dat een geit? Waarom moet ik naar bed? Waarom heeft oma grijs haar? Waarom gaan we fietsen? Waarom ben ik een meisje? Waarom, waarom, waarom......?
Vele peuters kunnen hun dag er mee vullen, met hun vele waarom vragen. De waarom-fase is bij de meeste ouders wel bekend en daardoor geaccepteerd, al zijn er ook genoeg peuters die nooit deze waarom-fase doormaken. Maar waar komt al dit ge-waarom vandaan en waarom stelt het kind juist vooral die waarom vragen?
Het stellen van waarom-vragen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind en maakt deel uit van het leerproces dat een kind doorloopt, zowel in de taalontwikkeling als op het gebied van de cognitie (kennisontwikkeling).
Een peuter probeert steeds meer grip te krijgen op de wereld om zich heen en doet dit door enorm veel vragen te stellen. In het begin zijn dit vooral vragen die beginnen met 'wat', 'waar' en 'wie'. "Wat is dat", Wie loopt daar" "Waar is de poes"
Het formuleren van dit soort vragen is vrij eenvoudig, vraagt om een niet al te grote woordenschat en het kind kan vrij makkelijk de gedachten onder woorden brengen. En het antwoord is over het algemeen vrij kort en makkelijk te begrijpen. "Dat is een brommer" "Daar loopt de juf" en "De poes is boven" is informatie die een jonge kleuter gemakkelijk kan verwerken.
Dan zo rond de twee en half, drie jaar komen de kinderen op het idee om te gaan vragen naar het waarom van dingen. Het stellen van een waarom-vraag, vraagt om veel meer denkwerk bij het kind, het kind vraagt niet meer gewoon om een feit, maar gaat het echt gedachtes onder woorden brengen. Het formuleren van een waarom-vraag is een stuk moeilijker dan de wat- wie- en waar-vragen. Het kind wil er dan ook heel veel mee oefenen en zo ontstaat de stroom aan waarom vragen. En omdat het kind nog aan het oefenen is met waarom-vragen is een waarom-vraag ook niet altijd goed te begrijpen voor de ouders. Soms wil het kind iets weten dat eigenlijk niet goed te formuleren is in een waarom-vraag. De vraag "Waarom ben jij" is een lastig te beantwoorden vraag en zal al snel de wedervraag oproepen "waarom ben ik wat?" En dan is de peuter de draad echt kwijt. Er ontstaan dan verwarring en de vraag kan niet beantwoord worden. Dit terwijl het kind waarschijnlijk eigenlijk wilde weten of de ouder ook een kindje is geweest en waar de ouder vandaan is gekomen (uit oma's buik).
Het blijven stellen van waarom-vragen komt gedeeltelijk voort uit het oefenen met deze vragen. Maar een peuter ervaart ook al snel dat het stellen van waarom-vragen veel interessantere antwoorden oplevert dan de eerder genoemde vragen. En zo'n antwoord roept zeer regelmatig meteen weer nieuwe vragen op bij het kind. Een peuter leert dus veel van het stellen van waarom-vragen. Het leert gedachten omzetten in vragen, leert vragen formuleren en leert veel van de antwoorden die het krijgt. En het kind leert dat het goed is om dingen te willen begrijpen en weten, wat de ontwikkeling van het kind stimuleert. Het is dan ook belangrijk de vragen serieus te nemen en antwoord te geven.
En door wel serieus op de 'onmogelijke' vraag in te gaan door iets te vertellen over het onderwerp van de vraag voelt het kind zich wel serieus genomen en niet afgeremd is het stellen van vragen. Het is belangrijk dat het kind niet het idee krijgt dat het domme of rare vragen stelt. dit zou het kind kunnen remmen in het stellen van vragen, terwijl het stellen van veel vragen juist zo belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind.
Maar niet altijd is het kind op zoek naar kennis met het stellen van waarom-vragen. Peuters kunnen ook enorm veel plezier beleven aan het feit dat ze nu instaat zijn een gesprekje te voeren met hun ouders. Dit geeft ze een enorm 'groot' gevoel en vinden ze heel interessant. Echt het waarom willen kinderen ook nog niet weten. Wanneer een peuter vraagt waarom het waait, wil het echt nog niet weten hoe deze wind ontstaat en volstaat het antwoord dat het herfst is. En op de vraag waarom moeder moet werken wil het kind echt niet weten hoe de financiële situatie van het gezin is of over de carrière mogelijkheden van moeder. De boodschap dat je werkt om centjes te verdienen is voor de peuter een zeer begrijpelijk antwoord.
Een waarom-vraag kan dan ook het best beantwoord worden met een kort duidelijk antwoord. Het beste is het met het antwoord zo dicht mogelijk bij de vraag te blijven -en dus niet te gaan uitweiden- en de uitleg simpel te houden. Een peuter die vraagt waarom een baby in je buik woont wil enkel horen dat alle baby' s uit hun moeders buiken komen en is echt nog niet toe aan verdere uitleg.
Een duidelijk antwoord kan de vragenstroom soms ook stoppen omdat het kind dan weet wat het wil weten.
Het voortdurende waarom van een peuter kan een ouder soms vreselijk irriteren, omdat er geen eind aan lijkt te komen. Toch is het wel goed om zolang het kind echt luistert naar de antwoorden, deze ook te blijven geven. Maar dat hoeft niet altijd op het moment dat de vraag gesteld wordt. Als ouder kun je best aangeven dat je op dat moment geen tijd hebt om een vraag te beantwoorden en dat je daarom later antwoord zult geven. Het is dan natuurlijk wel zaak dit ook echt later te doen. Soms zal een onderwerp van een vraag ook ongelegen komen, omdat de situatie er niet naar is om uitleg te geven. Menig ouder zal liever niet midden in de supermarkt uitleggen waarom we moeten plassen en poepen, terwijl hier thuis best antwoord op gegeven kan worden.
Toch vraagt een stroom aan waarom-vragen soms ook om enige alertheid. Wanneer het kind niet meer echt luistert naar de antwoorden, is het goed het antwoord te stoppen en het kind af te leiden door over iets anders te beginnen of iets te gaan doen of direct aan te geven dat er nu even geen vragen meer gesteld worden.
Het stellen van waarom-vragen kan namelijk ook een manier zijn om enkel de aandacht van de ouders vast te houden. Of een manier om iets wat het kind nog even niet wil doen uit te stellen. Een kind dat vlak voor het slapen gaan plotseling een enorm stroom waarom-vragen stelt, vraagt om alertheid, de kans is dan groot dat het kind gewoon nog niet wil slapen.
En dan kan soms een 'daarom' of 'omdat ik het zeg', wat natuurlijk pedagogisch gezien weinig onderbouwd is, nodig zijn.
In de volgende boekjes zullen kinderen in de waarom-fase zichzelf zeker herkennen. Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel:
- Waarom moet Ik naar bed?, Tijn Snoodijk (3 tot 6 jaar)
- Boek waarom, eerste vraag- en antwoordboek, Catherine Ripley (5 tot 8 jaar)
- Waarom? Diverse auteurs (6 jaar en ouder)
- Waarom verdrinken vissen niet? Anna Claybourne (6 jaar en ouder)
- Hoe? Wat? Waarom? Jean-Michel Billioud (6 tot 10 jaar)
- Waarom hebben we tenen? Molly Oldfield (7 tot 10 jaar)
- Het grote waarom boek, Martine Laffon (10 tot 13 jaar)
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis