Op het potje
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - november 2007
Zowel voor de ouders als het kind is het een belangrijk en fijn moment wanneer het kind geen luier meer nodig heeft. En gelukkig lukt het de meeste kinderen zonder al te veel problemen zindelijk te worden.
Zindelijk zijn betekent dat het kind controle heeft over het ledigen van de darmen en de blaas en het kind uit zichzelf reageert op aandrang. Wanneer een kind regelmatig op de wc gezet wordt en hierdoor een schone broek houdt, betekent dit dus niet dat het kind zindelijk is. Om van zindelijkheid te kunnen spreken moet het kind uit zichzelf aangeven naar de wc te moeten. Je kunt een kind dan ook niet zindelijk maken, maar enkel helpen zindelijk te worden.
En om zindelijk te kunnen worden moet het zenuwstelsel van het kind voldoende ontwikkeld zijn om het kind te laten voelen dat de blaas of darmen vol zijn en hierna invloed te laten uitoefenen op de sluitspier.
De meeste kinderen worden zo tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk waarna het meestal nog tussen de zes en twaalf maanden duurt voordat het kind ook 's nachts zindelijk wordt. Toch bereikt zo'n 25 % van de kinderen pas echt zindelijkheid op de leeftijd van vier jaar. Hierbij valt op dat meisjes vaak wat eerder en sneller zindelijk worden dan jongens. We zien over het algemeen dat eerst het zindelijk zijn voor ontlasting bereikt wordt, gevolgd door overdag zindelijk zijn voor plas en uiteindelijk wordt ook de zindelijkheid 's nachts bereikt. Nog niet zindelijk zijn overdag wordt vanaf vijf jaar als een probleem beschouwd en voor het zindelijk zijn 's nachts wordt dit pas vanaf zes jaar als een probleem gezien, al geldt ook dan nog dat 1 op de 10 kinderen nog wel eens in bed plast.
Overigens zijn dit maar algemene cijfers, wanneer en hoe de zindelijk bereikt worden verschilt enorm per kind. Het is dan ook beter niet te veel te kijken naar hoe en wanneer andere kinderen zindelijk worden, maar vooral te kijken naar de signalen die het eigen kind geeft wel of niet toe te zijn aan het zindelijk worden. Wanneer te vroeg begonnen wordt met het zindelijk worden zorgt dit er over het algemeen voor dat het langer duurt voor dat de zindelijkheid bereikt wordt.
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - november 2007
Zowel voor de ouders als het kind is het een belangrijk en fijn moment wanneer het kind geen luier meer nodig heeft. En gelukkig lukt het de meeste kinderen zonder al te veel problemen zindelijk te worden.
Zindelijk zijn betekent dat het kind controle heeft over het ledigen van de darmen en de blaas en het kind uit zichzelf reageert op aandrang. Wanneer een kind regelmatig op de wc gezet wordt en hierdoor een schone broek houdt, betekent dit dus niet dat het kind zindelijk is. Om van zindelijkheid te kunnen spreken moet het kind uit zichzelf aangeven naar de wc te moeten. Je kunt een kind dan ook niet zindelijk maken, maar enkel helpen zindelijk te worden.
En om zindelijk te kunnen worden moet het zenuwstelsel van het kind voldoende ontwikkeld zijn om het kind te laten voelen dat de blaas of darmen vol zijn en hierna invloed te laten uitoefenen op de sluitspier.
De meeste kinderen worden zo tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk waarna het meestal nog tussen de zes en twaalf maanden duurt voordat het kind ook 's nachts zindelijk wordt. Toch bereikt zo'n 25 % van de kinderen pas echt zindelijkheid op de leeftijd van vier jaar. Hierbij valt op dat meisjes vaak wat eerder en sneller zindelijk worden dan jongens. We zien over het algemeen dat eerst het zindelijk zijn voor ontlasting bereikt wordt, gevolgd door overdag zindelijk zijn voor plas en uiteindelijk wordt ook de zindelijkheid 's nachts bereikt. Nog niet zindelijk zijn overdag wordt vanaf vijf jaar als een probleem beschouwd en voor het zindelijk zijn 's nachts wordt dit pas vanaf zes jaar als een probleem gezien, al geldt ook dan nog dat 1 op de 10 kinderen nog wel eens in bed plast.
Overigens zijn dit maar algemene cijfers, wanneer en hoe de zindelijk bereikt worden verschilt enorm per kind. Het is dan ook beter niet te veel te kijken naar hoe en wanneer andere kinderen zindelijk worden, maar vooral te kijken naar de signalen die het eigen kind geeft wel of niet toe te zijn aan het zindelijk worden. Wanneer te vroeg begonnen wordt met het zindelijk worden zorgt dit er over het algemeen voor dat het langer duurt voor dat de zindelijkheid bereikt wordt.
Maar hoe weet je dan of je kind er aan toe is zindelijk te worden ? Het duidelijkste signaal is het natuurlijk wanneer het kind zelf gewoon aangeeft te moeten plassen of poepen. Maar de meeste kinderen kunnen dit nog niet aan het begin van de fase van het zindelijk worden. Signalen dat het kind er aan toe is om te beginnen met het stimuleren van het zindelijk worden, zijn dan: regelmatig een droge luier voor een uur of twee, zien dat het kind gaat plassen of poepen omdat het bijvoorbeeld even gaat staan, zich even terugtrekt et cetera en het kind dus merkt dat het plast of poept, en interesse voor zaken die te maken hebben met zindelijk worden zoals de wc, de po en de inhoudt van hun luier.
Maar niet alleen het kind moet er aan toe zijn om zindelijk te worden, er moet ook sprake zijn van een rustige periode, waarin er geen grote veranderingen in het leven van het kind te verwachten zijn en waarin de ouders de extra tijd hebben om het kind te begeleiden bij het zindelijk worden.
Hoe start je ?
De eerste stap in het zindelijk worden kan bestaan uit het op een duidelijke plaats neerzetten van een po en het kind wat te gaan interesseren in het zindelijk worden. Dit kan door het kind te laten zien dat je als ouder naar de wc gaat, het doorspoelen te laten zien, wanneer mogelijk leeftijdgenootjes die al naar de wc gaan laten zien, boekjes lezen over zindelijk worden of het kind laten spelen met een plaspop met een po.
Het is het beste te starten met een po omdat veel kinderen de wc een beetje eng vinden. Het is zo'n groot gat waar ze boven moeten zitten, het doorspoelen vinden ze vaak eng (vergelijkbaar met de angst weg te kunnen spoelen in het doucheputje) en ook het geluid van het doorspoelen wordt vaak als eng ervaren. Daarbij heeft het kind op de po zelf meer controle en kan het kind meer zelf doen.
Om het zindelijk worden zo goed mogelijk te laten verlopen is het belangrijk dat het kind lekker zit zodat het zich goed kan ontspannen. Om op een goede manier te kunnen plassen en poepen moet een kind ontspannen en zeker niet gaan persen. Jongens kunnen dan ook het beste zittend leren plassen, omdat bij staand plassen de kans groter is dat het kind gaat persen.
Wanneer het kind niet op het potje maar op de wc gaat, is het dan ook goed om gebruik te maken van een wc-verkleiner en een krukje voor onder de voeten, zodat het kind ook op de wc goed ontspannen kan zitten.
Omdat de huidige luiers een kind maar heel slecht laten voelen wanneer ze nat zijn, kan het enorm helpen de luier uit te doen en het kindje in een onderbroekje te laten lopen. En dat gaat natuurlijk het gemakkelijkst in de zomer. Maar soms is een kind er nu eenmaal in de winter aan toe om zindelijk te worden, dan moet er dus een beetje geïmproviseerd worden zodat het kind toch zoveel mogelijk in een onderbroekje kan lopen.
Daarbij is het in deze beginfase ook belangrijk dat de kleding gemakkelijk uitgaat, omdat het kind wanneer het lukt de behoefte even op te houden wanneer het aandrang voelt, dit nog maar heel kort kan en het dan niet als nog mis moet gaan omdat het kind de bretels of riem niet snel genoeg los krijgt.
Wanneer een kind bang is of zich verzet, is het belangrijk niets te forceren, omdat dit het zindelijk worden sterk zal bemoeilijken. Door het kind te stimuleren en te interesseren kan veel meer bereikt worden.
Wanneer het kind er in slaagt op tijd naar de wc te gaan of enige tijd droog te blijven is het goed dit te waarderen en hier een compliment voor te geven. Maar in deze beginperiode van het zindelijk worden is het wel goed niet te overdreven complimenten te geven. Allereerst geeft dit te veel het signaal dat zindelijk worden een enorme prestatie is en dus wel moeilijk zal zijn. Ten tweede kan het kind zich ook door grote complimenten wat onder druk gezet voelen, het kind kan bang worden te falen. In het begin van het zindelijk worden is het dan ook beter niet meteen al een beloningssysteem te starten, ook dat zet veel druk achter het zindelijk worden en geeft ook een verkeerd signaal, want zindelijk worden is iets wat de meeste kinderen gelukkig vrij natuurlijk afgaat en wat ze ook graag zelf willen worden, ook zonder beloning. Het zindelijk zijn is beloning genoeg voor hun inspanning.
Wanneer een kind een ongelukje heeft is het dan ook goed hier zo neutraal mogelijk op te reageren en zeker niet boos te worden of te straffen. Geduld is zeker nodig bij het zindelijk worden.
Het lukt niet (meteen).
Zindelijk worden is iets dat bij sommige kinderen bijna vanzelf gaat, op een dag besluiten ze maar eens zindelijk te worden en binnen een week of wat zijn ze op wat ongelukjes na droog. Maar er is ook een grote groep kinderen die het meer moeite kost om zindelijk te worden, die na weken van proberen nog steeds heel veel nat zijn of na een goede start weer steeds meer in hun broek gaan plassen of moeite hebben met het poepen op de wc
Zo'n terugval zien we vaak. Soms komt dit doordat het kind in het begin alles rond het zindelijk worden enorm spannend en interessant vindt en erg zijn of haar best doet. Maar na een week of wat is het nieuwe er van af, verliest het kind een beetje de interesse en worden andere dingen zoals spelen belangrijker en wordt het naar de wc gaan steeds vaker vergeten.
De beste reactie op een terugval in de zindelijkheid bestaat dan ook uit het accepteren dat het weer even niet goed gaat en het kind opnieuw te begeleiden bij het zindelijk worden. Vaak is het weer even opnieuw oppakken van de daarvoor al gebruikte aanpak om zindelijk te worden voldoende, soms kan het helpen om het kind na een terugval even wat extra te stimuleren door een beloningssysteem in te stellen.
Het zindelijk worden kan door een kind ook als machtsmiddel ingezet worden in de voor sommige kinderen zeer dwarse peuterperiode. Met het zindelijk worden hebben kinderen een groots machtsmiddel in handen omdat ze niet te dwingen zijn zindelijk te worden. Wanneer het kind op geen enkele manier meewerkt aan het zindelijk worden, zul je als ouder bijzonder weinig kunnen bereiken. Het beste is het dan eerst te werken aan de motivatie van het kind om zindelijk te worden, door het kind te interesseren voor het zindelijk worden en te laten merken dat het voor het kind zelf fijn is om zindelijk te zijn. Wanneer het kind dan wat meer gemotiveerd is zal het zindelijk worden veel gemakkelijker gaan.
Zindelijkheid
Een kleine groep kinderen heeft toch veel meer moeite met het zindelijk worden en hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen zoals een lichamelijk probleem, angst, opstandigheid, omstandigheden in de leefomgeving van het kind et cetera en een gewone zindelijkheidsbegeleiding is dan niet meer voldoende, een uitgebreidere training en begeleiding van het kind is dan noodzakelijk (hierover vindt u op deze site andere artikelen)
Maar gelukkig is dit voor de meeste kinderen niet nodig en slagen zij er zonder al te veel problemen in zindelijk te worden, tot plezier van de ouders en gelukkig meestal ook het kind.
Boekjes over zindelijkheid kunnen de interesse van je kindje prikkelen. Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel:
- Op het potje, Alona Frankel
- Bobbi op het potje, Ingeborg Bijlsma
- Potje!, Mylo Freeman
- Hé, wie zit er op de wc?, Harmen van Straaten
- Saar op de wc, Pauline Oud
- Milan op het potje, Kathleen Amant
- Op de grote wc, Kathleen Amant
- Op je potje, Konijn, Kathleen Amant
Hulpmiddelen:
- Oefenbroekjes, een onderbroek die niet doorlekt
- Plaspotjes
- Toiletverkleiner
- Beloningssysteem voor zindelijkheid
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis
Literatuur:
Beers, M. van (2007) Het zindelijk worden van kinderen, www.pedagogiek.net
Feddema, G. & Wagenaar (1998) En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden, Hoofdstuk 4 blz. 117-121, Van Holkema&Warendorf, Houten
Ploeg, J. van der (1998) Had me dat eerder verteld. Hoofdstuk 7 blz. 81-84, SWP, Utrecht