Spijbelende pubers
Drs. T. de Vos van der Hoeven - januari 2003
Ongeveer een derde van de leerlingen in het voorgezet onderwijs spijbelt wel eens. Het CBS constateerde in een onderzoek bij HAVO-VWO- leerlingen zelfs verzuim bij 50% van de deelnemende leerlingen. Er werd geen verschil gevonden in spijbelgedrag tussen jongens en meisjes. 33 tot 50% van de leerlingen die spijbelen lijkt een zeer hoog aantal, maar we spreken dan wel over een groep die sterk uiteen loopt in frequentie en duur van het spijbelen. Het overgrote deel van deze spijbelaars, zo'n 70%, zijn incidentele spijbelaars. Jongeren die wel eens een uurtje weg gebleven zijn. Het spijbelen komt bij deze groep niet vaker voor dan een paar keer per jaar. Deze groep jongeren zijn in gedrag en schoolprestatie niet te onderscheiden van de adolescenten die niet spijbelen. Wel lijken spijbelaars minder gemotiveerd om te presteren.
Bij de overige spijbelaars spreken we van structurele spijbelaars. Deze groep scholieren spijbelt regelmatig, vaak wekelijks en soms zelfs dagelijks. Jongeren uit deze groep vallen vaak ook op andere vlakken dan het spijbelen op door agressief en impulsief gedrag, roken en drinken, betrokkenheid bij vechtpartijen, en op school slechte prestatie en schorsingen.
Drs. T. de Vos van der Hoeven - januari 2003
Ongeveer een derde van de leerlingen in het voorgezet onderwijs spijbelt wel eens. Het CBS constateerde in een onderzoek bij HAVO-VWO- leerlingen zelfs verzuim bij 50% van de deelnemende leerlingen. Er werd geen verschil gevonden in spijbelgedrag tussen jongens en meisjes. 33 tot 50% van de leerlingen die spijbelen lijkt een zeer hoog aantal, maar we spreken dan wel over een groep die sterk uiteen loopt in frequentie en duur van het spijbelen. Het overgrote deel van deze spijbelaars, zo'n 70%, zijn incidentele spijbelaars. Jongeren die wel eens een uurtje weg gebleven zijn. Het spijbelen komt bij deze groep niet vaker voor dan een paar keer per jaar. Deze groep jongeren zijn in gedrag en schoolprestatie niet te onderscheiden van de adolescenten die niet spijbelen. Wel lijken spijbelaars minder gemotiveerd om te presteren.
Bij de overige spijbelaars spreken we van structurele spijbelaars. Deze groep scholieren spijbelt regelmatig, vaak wekelijks en soms zelfs dagelijks. Jongeren uit deze groep vallen vaak ook op andere vlakken dan het spijbelen op door agressief en impulsief gedrag, roken en drinken, betrokkenheid bij vechtpartijen, en op school slechte prestatie en schorsingen.

Er zij vele redenen waarom middelbare scholieren spijbelen. Deze redenen kunnen bij de leerling zelf liggen, maar ook bij de omstandigheden op school.
Een scholier die met veel tegenzin naar school gaat zal sneller geneigd zijn een of meerdere lessen over te slaan. Deze tegenzin kan een enkele les betreffen omdat de jongeren de les saai vindt, een hekel aan het vak heeft of problemen heeft met de bewuste docent. De scholier kan ook het gevoel hebben weinig aan de les te hebben omdat de docent bijvoorbeeld enkel voorleest uit het leerboek of de leerlingen huiswerk laat maken in de klas. Of de scholier ziet het nut van de les niet in, omdat hij/ zij het gevoel heeft toch nooit iets met de geleerde stof te zullen doen.
Maar het kan ook dat de hekel aan school wat algemener is omdat de jongere moeite heeft met de leerstof of problemen heeft met klasgenoten of gepest wordt.
Ook er bij willen horen kan tot spijbelen leiden. En natuurlijk wordt er ook gespijbeld omdat de jongere gewoon geen zin heeft in school of iets leukers wil doen.
Vaak wordt er ook gespijbeld wanneer de scholier nog voor één les terug moet komen na een tussenuur. Ook aan het eind van de dag en aan het eind van de week wordt er meer gespijbeld.
Ook is er een groep spijbelaars die spijbelen om ander schoolwerk te kunnen doen, bijvoorbeeld een uur spijbelen om nog te kunnen leren voor het proefwerk een lesuur later. Deze vorm van spijbelen wordt meer gemeld door meisjes, terwijl het spijbelen na een tussenuur meer gemeld wordt door jongens.
Een van de problemen die tot spijbelgedrag kunnen leiden die meer bij de leerling zelf ligt is faalangst. De jongere is zo bang te falen dat hij/ zij maar liever niet naar de les gaat, vooral wanneer er een overhoring op het programma staat. Ook leerproblemen kunnen tot spijbelen leiden. Deze leerproblemen kunnen voortkomen uit echt moeite hebben met de te leren stof, maar kunnen ook een gevolg zijn van faalangst, waardoor er wordt onder-gepresteerd.
Een gebrek aan motivatie leidt ook vaak tot spijbelen. Gebrek aan motivatie kan enkel school betreffen, omdat de jongeren nog geen idee heeft wat hij/ zij na de middelbare school wil gaan doen en dus ook het belang van het onderwijs niet in ziet. Maar het gebrek aan motivatie kan ook voor meer dingen gelden. Pubers staan vaak bekend om hun ongemotiveerde houding. Maar gebrek aan motivatie kan ook ontstaan falen op school, waardoor de jongere het gevoel krijgt dat naar school gaan toch geen zin heeft "want ik kan het toch niet".
De situatie thuis kan ook van invloed zijn op spijbelgedrag. Een scholier die problemen heeft thuis, kan hier zo mee bezig zijn dat de school niet meer belangrijk gevonden wordt. Soms is het ook een manier om een signaal naar huis te geven dat het niet goed gaat, een manier om aandacht te vragen.
Te weinig controle vanuit huis, wanneer er problemen thuis zijn kan ook tot spijbelen leiden omdat simpel weg de mogelijkheid tot spijbelen geschapen wordt, "ze hebben het thuis toch niet door".

Het eerste wat de school kan doe is het spijbelen in de gaten houden en in kaart brengen. Hierbij is het zeer aan te raden ook na te gaan waarom een leerling spijbelt en de leerling niet bij voorbaat te veroordelen. Door de oorzaak van het spijbelen te achterhalen, door na te gaan of er faalangst speelt, de leerling moeite heeft met de lesstof of dat er problemen thuis zijn en waar dat mogelijk is hulp te bieden, kan een hoop spijbelende scholieren van het spijbelen gebracht worden. Enkel straffen blijkt niet effectief tegen spijbelen omdat de oorzaak voor het spijbelen dan niet wordt aangepakt.
Soms helpt het ook de leerlingen een actievere rol binnen de les te geven. Door de les meer interactief te maken. krijgen de scholieren de kans meer betrokken te raken bij de les en hierdoor meer gemotiveerd.
Van groot belang voor het aanpakken van spijbelen is dat de spijbelaar niet gestigmatiseerd wordt. De scholier moet niet te kijk gezet worden voor de klas, dit zal enkel het spijbelprobleem vergroten
Wat is er door ouders te doen aan spijbelen ?
Ook voor de ouders geld de eerste stap van het spijbelen in de gaten houden en nagaan wat ten grondslag ligt aan het spijbelen. Hiervoor is ook contact en overleg met school noodzakelijk.
De ouders kunnen de jongere ook helpen door samen op zoek te gaan naar de interesses van de jongere. Door samen dingen te ondernemen en nieuwe dingen te introduceren, kan de scholier weer gemotiveerd raken en het belang van het onderwijs weer gaan inzien, omdat er nu ergens naar toe gewerkt wordt zoals een vervolgopleiding.
Ouders kunnen ook veel hulp en steun bieden aan een puber met faalangst of een gebrek aan zelfvertrouwen. Door activiteiten te stimuleren waar de jongere goed in is en hier complimenten voor te geven, kan het zelfvertrouwen toe nemen. Belangrijk hierbij is ook de inspanning te waarderen, ook al is het resultaat niet zoals gewenst. Een leerling die hard heeft zitten leren op een proefwerk en dan toch een onvoldoende haalt, moet het gevoel hebben dat de inspanning wel gewaardeerd en beloont wordt.
Ook door hulp te bieden bij het maken van huiswerk, bijvoorbeeld door te overhoren, uitleg te geven of een planning te maken voor het huiswerk, kan spijbelen voorkomen worden omdat de leerling beter gaat presteren, hierdoor meer zelfvertrouwen krijgt en ook meer plezier in het onderwijs.
Wanneer is het goed hulp te zoeken ?
Wanneer het spijbelen stand houdt, ondanks inspanning van de ouders en school en vooral ook wanneer er ook ander probleemgedrag gesignaleerd wordt, is het goed hulp te zoeken bij het maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg of een zelfstandig gevestigd therapeut.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis
Informatie voor dit artikel komt van:
Ploeg, J. van der (1998) Had me dat eerder verteld. Hoofdstuk 11 blz 150-153. SWP, Utrecht.
www.laks.nl en www.cbs.nl